Uitspraak
[de eenmanszaak],
1.Het verloop van het geding
2.Het geschil
3.De beoordeling
4.De beslissing
woensdag 19 maart 2025 om 10.00 uur;
woensdag 19 maart 2025 te 09.00 uurvoor een conclusie van antwoord door [persoon] ;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, betreft het een vrijwaringsincident in een huurzaak met betrekking tot een bedrijfsruimte. De eiseres, aangeduid als [de B.V.], heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde, [persoon], die in het incident toestemming vraagt om [bedrijf] B.V. in vrijwaring op te roepen. De kantonrechter heeft op 19 februari 2025 geoordeeld dat de vordering tot vrijwaring kan worden toegewezen. De rechter oordeelt dat de vrees voor vertraging ongegrond is, omdat de hoofdzaak en het incident afzonderlijk behandeld kunnen worden. De kantonrechter overweegt dat [persoon] voldoende omstandigheden heeft gesteld die een rechtsverhouding met [bedrijf] veronderstellen, en dat de betalingsachterstand niet van invloed is op de mogelijkheid om [bedrijf] in vrijwaring op te roepen. De rechter heeft de incidentele vordering toegewezen en [persoon] bevolen om [bedrijf] in vrijwaring te dagvaarden. Tevens is de hoofdzaak verwezen naar een zitting voor het nemen van een conclusie van antwoord door [persoon]. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De verdere beslissingen zijn aangehouden.