In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, staat de effectenleaseovereenkomst tussen de besloten vennootschap Dexia Nederland B.V. en de gedaagde centraal. De gedaagde heeft twee leaseovereenkomsten ondertekend, maar betwist dat zijn echtgenote ook heeft meegetekend. Dexia vordert dat de rechtbank verklaart dat zij aan al haar verbintenissen heeft voldaan en dat er geen verdere verplichtingen zijn jegens de gedaagde. De gedaagde voert verweer en stelt dat de overeenkomst vernietigbaar is omdat zijn echtgenote geen schriftelijke toestemming heeft gegeven, zoals vereist onder de artikelen 1:88 en 1:89 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde de vordering van Dexia met betrekking tot de eerste overeenkomst niet heeft weersproken, maar dat er een geschil bestaat over de tweede overeenkomst. De kantonrechter heeft Dexia in de gelegenheid gesteld bewijs te leveren van de handtekening van de echtgenote op de overeenkomst. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling en bewijslevering.