ECLI:NL:RBZWB:2025:1328

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 februari 2025
Publicatiedatum
8 maart 2025
Zaaknummer
11067750 EL EXPL 24-1 (T)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Rouwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Effectenleasezaak met betwisting van handtekening echtgenote

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, staat de effectenleaseovereenkomst tussen de besloten vennootschap Dexia Nederland B.V. en de gedaagde centraal. De gedaagde heeft twee leaseovereenkomsten ondertekend, maar betwist dat zijn echtgenote ook heeft meegetekend. Dexia vordert dat de rechtbank verklaart dat zij aan al haar verbintenissen heeft voldaan en dat er geen verdere verplichtingen zijn jegens de gedaagde. De gedaagde voert verweer en stelt dat de overeenkomst vernietigbaar is omdat zijn echtgenote geen schriftelijke toestemming heeft gegeven, zoals vereist onder de artikelen 1:88 en 1:89 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde de vordering van Dexia met betrekking tot de eerste overeenkomst niet heeft weersproken, maar dat er een geschil bestaat over de tweede overeenkomst. De kantonrechter heeft Dexia in de gelegenheid gesteld bewijs te leveren van de handtekening van de echtgenote op de overeenkomst. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling en bewijslevering.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 11067750 EL EXPL 24-1
Vonnis van 19 februari 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap Dexia Nederland B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eisende partij,
gemachtigde: USG Legal Professionals,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [plaats] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. G. van Dijk (Leaseproces).
Partijen worden hierna Dexia en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 16 april 2024;
  • de conclusie van antwoord;
  • de conclusie van repliek;
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Hierna is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft de volgende leaseovereenkomsten (hierna: de overeenkomsten) ondertekend met als wederpartij (de rechtsvoorganger van) Dexia:
Nr
Contractnr.
Datum
Naam overeenkomst
I.
[contractnummer 1]
15-6-2001
Triple Effect Maandbetaling
II.
[contractnummer 2]
8-8-2001
Triple Effect Maandbetaling
2.2.
Dexia heeft met betrekking tot de overeenkomsten een eindafrekening opgesteld met het volgende resultaat:
Nr.
Datum eindafrekening
Resultaat
Betaald
I.
14-6-2004
- € 10.675,69
Ja
II
9-8-2004
- € 6.772,10
Ja
2.3.
Volgens opgave van Dexia heeft [gedaagde] op grond van de overeenkomsten – al dan niet bij wijze van vooruitbetaling – in totaal een bedrag van € 6.359,85 aan maandtermijnen en een bedrag van € 17.447,79 wegens restschuld aan Dexia betaald. Volgens die opgave heeft [gedaagde] € 730,02 aan dividenden ontvangen. Op 4 februari 2012 heeft Dexia een bedrag van € 16.133,56 aan [gedaagde] uitgekeerd, volgens Dexia tweederde van de restschuld inclusief reeds verschenen rente.
2.4.
[gedaagde] was ten tijde van het aangaan van de overeenkomsten gehuwd met [naam] (verder: [naam] ).
2.5.
Bij brief van 9 november 2005 (hierna: de vernietigingsbrief) heeft [naam] een beroep gedaan op de vernietigbaarheid van de overeenkomst onder nummer [contractnummer 2] als bedoeld in artikel 1:345 BW en artikel 1:89 BW.
2.6.
Bij brief van 1 februari 2024 heeft Dexia [gedaagde] uitgenodigd om in gesprek te gaan en te onderzoeken of partijen tot afronding van het effectenleasedossier kunnen komen. [gedaagde] heeft hierop niet (inhoudelijk) gereageerd.

3.De vorderingen en het verweer

3.1.
Dexia vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad voor wat betreft de proceskosten, zal verklaren voor recht dat Dexia met betrekking tot de tussen haar en [gedaagde] gesloten overeenkomsten aan al haar verbintenissen heeft voldaan, daaronder begrepen schadevergoedingsverbintenissen, en derhalve niets meer aan [gedaagde] verschuldigd is, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding.
3.2.
[gedaagde] voert verweer tegen de vorderingen van Dexia en concludeert tot
niet-ontvankelijkverklaring van Dexia, althans afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van Dexia in de proceskosten en de nakosten.
3.3.
Op de stellingen en verweren van partijen zal voor zover nodig hierna nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

De overeenkomst onder nummer [contractnummer 1] :
4.1.
[gedaagde] heeft de vordering van Dexia met betrekking tot deze overeenkomst niet weersproken, zodat de vordering toewijsbaar is.
De overeenkomst onder nummer [contractnummer 2] :
Huurkoop en artikel 1:88/1:89 BW4.2. Er is sprake van huurkoop. Dit betekent dat [gedaagde] voor het aangaan van elke overeenkomst de schriftelijke toestemming van [naam] behoefde (HR 28 maart 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2837 en HR 9 juli 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM3868). Aangezien deze schriftelijke toestemming ontbreekt, had [naam] de bevoegdheid een beroep te doen op de vernietigbaarheid als bedoeld in artikel 1:88 en 1:89 BW.
4.3.
Dexia stelt dat [naam] geen beroep op vernietiging toekomt, omdat zij de overeenkomst mede heeft ondertekend. [gedaagde] voert aan dat de overeenkomst mede op naam van de toen minderjarige zoon van hem en [naam] stond, zodat het zijn handtekening is die onder de overeenkomst staat.
4.4.
Nu Dexia stelt dat [naam] de overeenkomst mede heeft ondertekend en dit gemotiveerd wordt betwist door [gedaagde] , rust ingevolge het bepaalde van artikel 159 Rv de bewijslast op Dexia voor wat betreft de echtheid van de handtekening op de overeenkomst.
4.5.
Dexia zal bij akte in de gelegenheid worden gesteld aan te geven óf en hoe (bijvoorbeeld door middel van een onderzoek van een handtekeningdeskundige) zij bewijs wil leveren dat de handtekening op de overeenkomst is geplaatst door [gedaagde] .
4.6.
De kantonrechter wijst Dexia er daarbij op dat de handtekening onder ‘handtekening echtgenote’ op de overeenkomst [contractnummer 1] en de vernietigingsbrief visueel lijken af te wijken van de handtekening onder ‘handtekening echtgenote’ op de overeenkomst [contractnummer 2] .
4.7.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verwijst de zaak naar de rol van
woensdag 19 maart 2025 om 09:00 uurvoor akte aan de zijde van Dexia als bedoeld in rechtsoverweging 4.5.;
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Rouwen, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.