ECLI:NL:RBZWB:2025:1323

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 januari 2025
Publicatiedatum
8 maart 2025
Zaaknummer
9938183 CV EXPL 22-1858 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Zander
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-conformiteit van trappen en de gevolgen voor de overeenkomst

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, staat de non-conformiteit van twee trappen centraal. De eiser, aangeduid als [de opdrachtgever], heeft een vordering ingesteld tegen de besloten vennootschap naar buitenlands recht Decotrap BVBA, die de trappen heeft geleverd. De kantonrechter heeft op basis van een deskundigenrapport geconcludeerd dat de geleverde trappen voldoen aan de toepasselijke NEN-norm en de kwaliteitsnorm A. De vordering van [de opdrachtgever] in conventie is afgewezen, terwijl de vordering van Decotrap in reconventie is toegewezen. De kantonrechter oordeelt dat er geen sprake is van een gebrek aan de trappen, en dat [de opdrachtgever] niet bevoegd was om de overeenkomst te ontbinden. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de proceskosten voor [de opdrachtgever] komen, aangezien hij in het ongelijk is gesteld. De beslissing is op 29 januari 2025 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 9938183 \ CV EXPL 22-1858
Vonnis van 29 januari 2025
in de zaak van
[de opdrachtgever],
wonende te [plaats 1] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
hierna te noemen: [de opdrachtgever] ,
gemachtigde: Juristu Incassodiensten B.V. te Schiphol,
tegen
de besloten vennootschap naar buitenlands recht DECOTRAP BVBA,
gevestigd te (3550) Heusden-Zolder (België) aan het adres Mijnwerkerslaan 42 ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
hierna te noemen: Decotrap ,
gemachtigde: mr. L.L.M.A.A. de Vor, advocaat te Maasticht.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 23 augustus 2023 met de daarin genoemde stukken;
- het op 18 december 2023 ter griffie ontvangen deskundigenrapport van [deskundige] te [plaats 3] met bijlagen;
- de conclusie na deskundigenonderzoek van [de opdrachtgever] van 17 januari 2024;
- de conclusie na deskundigenbericht van Decotrap van 15 mei 2024;
- de rolbeslissing van 24 juli 2024;
- de conclusie na deskundigenbericht van [de opdrachtgever] van 21 augustus 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

In conventie en in reconventie
2.1.
Bij voornoemd tussenvonnis heeft de kantonrechter de heer [naam] van [deskundige] als deskundige benoemd (verder: de deskundige) om de in dat vonnis genoemde vragen te beantwoorden.
2.2.
In zijn onderzoeksrapport constateert de deskundige dat het door Decotrap toegepaste materiaal bij het vervaardigen van de trappen voldoet aan de toepasselijke NEN-norm en de kwaliteitsnorm A. Er is geen sprake van fineer, omdat dan sprake moet zijn van een laagdikte van ½ tot 1 mm. De door Decotrap geleverde trappen bestaan deels uit massieve eiken planken van 30 mm dik en deels uit multiplank met een toplaag van massieve eiken planken van 4 mm dik. De massieve planken zijn samengesteld uit gelijmde stroken van ongeveer 60 mm breed. De toplagen bestaan uit stroken van ongeveer 100 mm breed. De keldertrap en het bordes op het eerste niveau zijn uitgevoerd als multiplank met de toplaag van eiken planken. De overige treden en bordessen zijn uitgevoerd in massieve eiken planken. Beide trappen voldoen aan de visuele norm. De onderdelen die in multiplank zijn vervaardigd, kunnen in massief eikenhout worden uitgevoerd, maar als gekozen wordt voor multiplank zijn de onderdelen minder gevoelig voor vervorming, kromtrekken, naad- en scheurvorming. Er is echter geen technische reden om te kiezen voor multiplank. Tot slot geeft hij aan dat er naden zichtbaar zijn in de keldertrap. Dit is het gevolg van onvoldoende zorgvuldige verlijming.
2.3.
Decotrap voert in haar conclusie na deskundigenbericht aan dat zij zich in haar standpunt gesterkt voelt door het deskundigenrapport. Uit het rapport volgt immers dat zij trappen en bordessen van zeer hoogwaardige kwaliteit heeft geleverd en dat die zorgvuldig zijn afgewerkt. Er is geen sprake van fineer. Dit zou er al toe moeten leiden dat de vorderingen van [de opdrachtgever] worden afgewezen. [de opdrachtgever] had op grond van de offerte niet mogen verwachten dat de trappen uit volledig eiken planken zou bestaan. Dit is niet in de offerte opgenomen. Daarbij komen de geleverde trappen overeen met het getoonde concept in de showroom van Decotrap . De wijze van uitvoering is bovendien beter om onvolkomenheden te voorkomen, zo volgt ook uit het deskundigenrapport. Kwalitatief is dit de meest hoogwaardige en duurzame uitvoering van de trappen. Voor zover de multiplank onderdelen van de trap als gebrek worden gekwalificeerd, is het niet redelijk om de overeenkomst tussen partijen volledig te ontbinden. Daarbij heeft Decotrap diverse opties/alternatieven voorgesteld om tot een oplossing van het geschil te komen. Deze heeft [de opdrachtgever] geweigerd. Voor zover de ontbinding van de overeenkomst gerechtvaardigd was hebben de trappen voor Decotrap na verwijdering geen waarde meer, zodat [de opdrachtgever] de waarde van de trappen zal moeten vergoeden. De waarde van de trappen is gelijk aan de geoffreerde waarde. In dat geval doet Decotrap een beroep op verrekening, zodat geen vordering aan de zijde van [de opdrachtgever] meer resteert.
2.4.
[de opdrachtgever] voert in zijn conclusie na deskundigenbericht aan dat de heer Billen, werkzaam bij Decotrap , niet aanwezig was bij de opname door de deskundige, terwijl hij betrokken was bij de totstandkoming van de overeenkomst. Zijn aanwezigheid bij de opname was dus gewenst. De deskundige heeft de treden enkel bekeken vanaf de bovenzijde en vermeldt daardoor ten onrechte niet de naden en scheuren in de trap. In ruim veertien van de zestien treden zijn scheuren te zien. [de opdrachtgever] blijft dan ook bij zijn betwisting dat het hout aan A-kwaliteit voldoet. De deskundige heeft geen rekening gehouden met de openstaande langscheuren in de treden. Tot slot voert [de opdrachtgever] aan dat de deskundige in het rapport vermeldt dat de laatste factuur van Decotrap niet is betaald. Dit is afgesproken met de heer Billen ter verrekening van de toegebrachte schade aan de woning van [de opdrachtgever] bij plaatsing van de trappen.
2.5.
De kantonrechter overweegt dat uit het deskundigenrapport volgt dat de trappen voldoen aan de toepasselijke NEN-norm en meer in het bijzonder voldoen aan de kwaliteitsnorm A. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Decotrap dan ook voldaan aan hetgeen zij aan [de opdrachtgever] heeft geoffreerd. Er is geen sprake van fineer, zoals wordt gesteld door [de opdrachtgever] . Ook heeft de deskundige geen melding gemaakt van langscheuren. Dat daar toch sprake van is, is door [de opdrachtgever] niet onderbouwd, terwijl het op zijn weg lag om daar foto’s van te overleggen.
2.6.
Voor zover [de opdrachtgever] zich op het standpunt stelt dat hij op basis van de offertes massieve eiken planken had mogen verwachten, overweegt de kantonrechter dat de uitleg van contractsbepalingen beoordeeld dienen te worden op grond van het Haviltex-criterium.
2.7.
De Hoge Raad heeft in het Haviltex-arrest van 13 maart 1981 (NJ 1981, 635) bepaald dat het bij de uitleg van contractsbepalingen niet aankomt op '
een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van het contract', maar op '
de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten', waaraan de Hoge Raad heeft toegevoegd dat daarbij mede van belang kan zijn '
tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht'.
2.8.
Naar het oordeel van de kantonrechter volgt niet uit de offertes dat [de opdrachtgever] twee trappen van massieve eiken planken mocht verwachten. In beide offertes is opgenomen dat sprake is doorlopende lamellen en een multiplex ondertrap, zodat daaruit al volgt dat niet de gehele trap uit massief eiken zou gaan bestaan. [de opdrachtgever] heeft geen verdere omstandigheden aangevoerd op grond waarvan hij had mogen begrijpen dat de trappen zouden bestaan uit volledig massief eikenhout.
2.9.
[de opdrachtgever] voert tot slot nog aan dat er sprake is van naden en scheuren in de traptreden. Ook deze stelling heeft hij niet onderbouwd. Hiervan is immers geen (fotografisch) bewijs overgelegd. Voor zover hij daarmee doelt op de naden, die ook worden genoemd onder vraag 9 in het deskundigenrapport, is dit onvoldoende om de ontbinding van de (gehele) overeenkomst te rechtvaardigen. In dat geval had [de opdrachtgever] het door Decotrap aangeboden herstel moeten aanvaarden.
2.10.
Tot slot staat tussen partijen vast dat Decotrap heeft aangeboden de volledige trap in massief eik op te leveren, waarbij zij geen garantie kon geven op – kort gezegd – vervormingen. Voor zover [de opdrachtgever] op grond van de offertes had mogen verwachten dat hij massief eikenhouten trappen zou krijgen, volgt uit het deskundigenrapport dat de wijze van uitvoering, zoals de trappen nu zijn, niet ongebruikelijk is en dit het risico op vervormingen meer uitsluit dan bij massief eiken planken. Op het moment dat Decotrap vervolgens door de klant wordt gevraagd een minder duurzame uitvoering van de trappen op te leveren, is het niet onbegrijpelijk dat zij dan geen garantie verstrekt. Hier had [de opdrachtgever] dan ook akkoord mee moeten gaan.
2.11.
De kantonrechter is op grond van het voorgaande van oordeel dat geen sprake is van een gebrek aan de trappen. Als een gebrek aan de trappen zou worden aangenomen, is sprake van schuldeisersverzuim aan de zijde van [de opdrachtgever] . [de opdrachtgever] was dus niet bevoegd de overeenkomst te ontbinden. Dit leidt ertoe dat de vordering in conventie moet worden afgewezen.
2.12.
Het voorgaande leidt er bovendien toe dat [de opdrachtgever] in reconventie geen beroep op verrekening toekomt. Daarbij had de kantonrechter in het tussenvonnis van 8 maart 2023 al een aantal verrekenposten afgewezen. Hieronder valt de door [de opdrachtgever] gestelde schade bij het plaatsen van de trappen. Bij conclusie na deskundigenbericht voert [de opdrachtgever] (voor het eerst in de procedure aan) dat hij deze schade op grond van een afspraak met de heer Billen mocht verrekenen. Deze stelling heeft hij niet onderbouwd, zodat de kantonrechter geen aanleiding ziet op het oordeel, om de voornoemde verrekenposten af te wijzen, terug te komen.
2.13.
De gevorderde hoofdsom in reconventie van € 4.367,04 (inclusief btw) is toewijsbaar.
2.14.
De gevorderde buitengerechtelijke kosten zijn niet toewijsbaar, nu niet is gebleken dat Decotrap [de opdrachtgever] kosteloos heeft aangemaand, zoals bedoeld in artikel 6:96 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek.
2.15.
De over hoofdsom gevorderde wettelijke rente is, als gegrond op de wet, toewijsbaar. [de opdrachtgever] heeft niet betwist dat het verzuim is ingetreden op 18 mei 2020, zodat de wettelijke rente vanaf dat moment zal worden toegekend.

3.De proceskosten

In conventie
3.1.
[de opdrachtgever] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Decotrap worden begroot op € 1.629,00 aan gemachtigdensalaris (3 punten à € 543,00) en € 135,00 aan nakosten (plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing).
In reconventie
3.2.
[de opdrachtgever] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. Gelet op de samenhang tussen de conventie en de reconventie ziet de kantonrechter aanleiding een half punt per procespunt toe te kennen. De proceskosten van Decotrap worden begroot op € 406,50 aan gemachtigdensalaris (3 x ½ punt à € 271,00).

4.De beslissing

De kantonrechter
In conventie
4.1.
wijst de vordering af,
4.2.
veroordeelt [de opdrachtgever] in de proceskosten van € 1.764,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [de opdrachtgever] niet op tijd aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [de opdrachtgever] ook de kosten van betekening betalen,
In reconventie
4.3.
veroordeelt [de opdrachtgever] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Decotrap te betalen een bedrag van € 4.367,04 (inclusief btw), te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 mei 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening,
4.4.
veroordeelt [de opdrachtgever] in de proceskosten van € 406,50, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
In conventie en reconventie
4.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Zander en in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2025.