ECLI:NL:RBZWB:2025:1311

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 maart 2025
Publicatiedatum
7 maart 2025
Zaaknummer
02-359662-24
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdachte veroordeeld voor bezit van harddrugs, wapens en rijden onder invloed

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 maart 2025 uitspraak gedaan tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het bezit van harddrugs, wapens en het rijden onder invloed. De verdachte, geboren in 1996 en gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Dordrecht, had op 11 november 2024 in Bergen op Zoom 441 gram GHB en 434 gram XTC-pillen in zijn bezit. Daarnaast had hij een vuurwapen en munitie, alsook een alarmpistool. De verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan ernstige verkeersovertredingen, waaronder rijden onder invloed van cocaïne en GHB, wat leidde tot levensgevaarlijke situaties voor andere weggebruikers. Tijdens de zitting op 25 februari 2025 heeft de officier van justitie de feiten bewezen verklaard, en de verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, en een ontzegging van de rijbevoegdheid van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft rekening gehouden met de recidivekans en de verslavingsproblematiek van de verdachte, maar ook met zijn motivatie om af te kicken. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de risico's die het ongecontroleerd bezit van wapens en drugs met zich meebrengt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-359662-24
vonnis van de meervoudige kamer van 11 maart 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Dordrecht,
raadsman mr. P.C. Schouten, advocaat te Breda.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 25 februari 2025, waarbij de officier van justitie, mr. R.M.A. in ‘t Veld, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I van dit vonnis opgenomen. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
feit 1: 441 gram GHB en 434 gram XTC-pillen opzettelijk aanwezig heeft gehad;
feit 2: een vuurwapen en munitie in bezit heeft gehad;
feit 3: een alarmpistool in bezit heeft gehad;
feit 4: door zijn verkeersgedragingen levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen heeft veroorzaakt;
feit 5: een personenauto heeft bestuurd, terwijl hij onder invloed was van cocaïne en GHB.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de ten laste gelegde feiten bewezen. Verdachte heeft deze feiten bekend.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Voor de bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II van dit vonnis opgenomen.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Op grond van de bewijsmiddelen, waaronder de bekennende verklaring van verdachte, acht de rechtbank de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1
op 11 november 2024 te Bergen op Zoom, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 441 gram GHB en
- ongeveer 434 gram XTC-pillen, bevattende MDMA,
zijnde GHB en MDMA telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2
op 11 november 2024 te Bergen op Zoom,
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een revolver (fabrieksmerk BBM, model Olympic 38, kaliber .22 Lr) zijnde een vuurwapen in de vorm van een revolver en
- een hoeveelheid munitie van categorie III, te weten vier kogelpatronen (merk RWS), voorhanden heeft gehad;
3
op 11 november 2024 te Bergen op Zoom, een wapen van categorie III, onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten een alarmpistool (merk Kimar, type 92 auto, kaliber 8 mm Knal) voorhanden heeft gehad;
4
op 11 november 2024 in Nederland, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, te weten de Melanendreef en/of Randweg Noord en/of A4 en/of Randweg West en/of Nieuw Beijmoerseweg en/of Wouwseweg en/of Industrieweg en/of een of meer andere wegen, opzettelijk zich zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door - na voorafgaand gebruik van cocaïne en GHB -
• met een (veel) te hoge snelheid te rijden en meermalen de maximum toegestane snelheid in aanzienlijke mate te overschrijden en
• meermalen gevaarlijk in te halen en rechts in te halen en
• zonder noodzaak gebruik te maken van de vluchtstrook en
• meermalen tegen de verkeersrichting in te rijden (zgn. spookrijden) en
• meermalen verkeersaanwijzingen van daartoe op grond van de Wegenverkeerswet 1994 bevoegde personen niet op te volgen, namelijk door meermalen geen gevolg te geven aan door politieambtenaren gegeven stop- en/of volgtekens,
door welke verkeersgedragingen van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was;
5
op 11 november 2024 in Nederland, een voertuig, te weten een personenauto, heeft bestuurd na gebruik van in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stoffen als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten cocaïne en GHB, terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van genoemde wet, het gehalte in zijn bloed bij iedere aangewezen stoffen vermelde meetbare stoffen respectievelijk 22 microgram per liter bloed en 220 milligram per liter bloed bedroeg, telkens zijnde hoger dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die stoffen afzonderlijk vermelde grenswaarde.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden met aftrek van het voorarrest en een ontzegging van de rijbevoegdheid van achttien maanden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt rekening te houden met de eendaadse samenloop tussen feiten 4 en 5, dan wel dat sprake is van een voortgezette handeling. Verdachte heeft een beperkt strafblad en is gemotiveerd om af te kicken van zijn GHB-verslaving. Hij is al aangemeld bij de [verslavingszorg] . Gelet op het voorgaande verzoekt de verdediging aan verdachte op te leggen een deels voorwaardelijke straf met een proeftijd van één jaar. Aan de voorwaardelijke straf kan de bijzondere voorwaarde worden gekoppeld dat verdachte zich moet laten behandelen door [verslavingszorg] .
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Op 11 november 2024 kreeg de politie een melding van een reanimatie. Ter plaatse aangekomen stond er een auto op de weg. Verdachte zat hierin en was niet aanspreekbaar. Zodra de ambulancemedewerkers verdachte wilden helpen, reed verdachte plotseling hard weg. Hierna volgde een dollemansrit. Verdachte is door vele politievoertuigen met optische- en geluidssignalen gedurende een half uur lang achtervolgd. Tijdens deze achtervolging heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan ernstige verkeersovertredingen, die stuk voor stuk zeer gevaarzettend zijn. Verdachte heeft meerdere keren harder gereden dan de toegestane maximumsnelheid, gevaarlijke inhaalmanoeuvres gemaakt en zonder noodzaak op de vluchtstrook gereden. Ook heeft verdachte meerdere keren tegen de rijrichting in gereden (spookrijden), waaronder op de snelweg. Dit alles heeft verdachte gedaan midden op de dag en op sommige momenten zelfs binnen de bebouwde kom. Na onderzoek is gebleken dat verdachte tijdens deze dollemansrit onder invloed was van zowel cocaïne als GHB. Het is een wonder dat er geen grote schade bij andere voertuigen is ontstaan en dat er geen doden of gewonden zijn gevallen. Verder is gebleken dat in de auto van verdachte harddrugs lagen. Ook dit is een ernstig feit. Verdachte weet immers als geen ander dat harddrugs sterk verslavend zijn en ernstige schade toebrengen aan de gezondheid. Daarbij komt nog dat in de auto ook een geladen vuurwapen lag. De omstandigheid dat verdachte onder invloed van drugs op de openbare weg reed met een geladen vuurwapen binnen handbereik, acht de rechtbank zeer kwalijk. Dit was echter niet het enige wapen dat verdachte had. In zijn woning is ook nog een alarmpistool aangetroffen. Het ongecontroleerde bezit van wapens en munitie brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich mee.
De rechtbank slaat acht op het reclasseringsrapport van 20 januari 2025. Hieruit blijkt dat het risico op recidive hoog is, waarbij de reclassering het middelengebruik en de houding van verdachte als voornaamste risicofactoren zien. Verdachte gebruikt verschillende soorten harddrugs, maar het gebruik van GHB is het grootste probleem. Hij gebruikt namelijk GHB om de anderhalf tot twee uur en kan dit gebruik niet zelf doorbreken. De reclassering is van mening dat een forensisch traject op zijn plaats is. Verdachte wil echter niet aan een gedwongen traject meewerken en daarom wordt een straf zonder bijzondere voorwaarden geadviseerd. Verdachte wil graag een ander hulpverleningstraject volgen waarmee hij eerder goede ervaringen heeft opgedaan en waarbij hij zelf de regie houdt.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor verkeersfeiten. Dit weegt de rechtbank als strafverzwarend mee.
Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank rekening met de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) voor het rijden onder invloed, het opzettelijk aanwezig hebben van harddrugs en het voorhanden hebben van een vuurwapen en een alarmpistool. Het uitgangspunt is dan een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank houdt echter in strafverminderende zin rekening met de houding van verdachte. Hij heeft het boetekleed aangetrokken, een volledig bekennende verklaring afgelegd en hij neemt verantwoordelijkheid voor zijn handelen. Daarnaast heeft verdachte zich al aangemeld bij de [verslavingszorg] en is hij gemotiveerd om van zijn GHB-verslaving af te komen. Verdachte heeft een eerdere klinische opname bij [verslavingszorg] als positief ervaren, maar heeft daarna wel een terugval in zijn verslaving gehad. Daarom acht de rechtbank een flinke stok achter de deur noodzakelijk.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van veertien maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar passend en geboden. Ook legt de rechtbank aan verdachte een ontzegging van de rijbevoegdheid op van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. De rechtbank acht een groot voorwaardelijk deel en een langere proeftijd noodzakelijk gelet op de zeer gevaarlijke situatie die verdachte heeft veroorzaakt en de omstandigheid dat verslavingsproblematiek hardnekkig is en er dus kans is op terugval. Omdat verdachte zelf gemotiveerd is om aan de slag te gaan en de bijzondere voorwaarde zoals geformuleerd door de verdediging niet uitvoerbaar is, zal de rechtbank geen bijzondere voorwaarden opleggen. De rechtbank gaat er van uit dat verdachte zijn toezegging om zich vol in te zetten voor het traject bij [verslavingszorg] gestand doet.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

7.Het beslag

7.1
De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna in de beslissing genoemde telefoon aan verdachte, aangezien dit voorwerp niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer. De telefoon is namelijk niet gebruikt bij het plegen van de bewezenverklaarde feiten en het ongecontroleerde bezit van de telefoon is niet in strijd met de wet of het algemeen belang.
7.2
De onttrekking aan het verkeer
De hierna in de beslissing genoemde drugs, wapens en munitie zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Gebleken is dat de feiten zijn begaan met betrekking tot deze voorwerpen. Ook zijn de voorwerpen van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en/of het algemeen belang.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 10 en 13a van de Opiumwet, de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie en de artikelen 5a, 8, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet
gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
feit 3:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
feit 4:overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994;
feit 5:overtreding van artikel 8, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
Gevangenisstraf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 14 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Ontzegging van de rijbevoegdheid
- veroordeelt verdachte tot
een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de rijontzegging niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen voorwerpen zoals genoemd op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst, genummerd van 1 tot en met 16;
- gelast de teruggave aan verdachte van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten 1 STK GSM (PL2000-2024290983-G2792598).
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H.M. Pastoors, voorzitter, mr. S.W.M. Speekenbrink en mr. J.M.J.C. Paijmans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Andraws, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 11 maart 2025.
Bijlage I
De tenlastelegging
1
hij op of omstreeks 11 november 2024 te Bergen op Zoom, althans in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 441 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende GHB en/of
- ongeveer 434 gram XTC-pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde GHB en/of MDMA (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art. 10 lid 3 Opiumwet, art. 2 ahf/ond C Opiumwet)
2
hij op of omstreeks 11 november 2024 te Bergen op Zoom, althans in Nederland,
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een revolver (fabrieksmerk BBM, model Olympic 38, kaliber .22 Lr) zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of
- een hoeveelheid munitie van categorie III, te weten vier kogelpatronen (merk RWS), voorhanden heeft gehad;
(art. 26 lid 1 Wet wapens en munitie)
3
hij op of omstreeks 11 november 2024 te Bergen op Zoom, althans in Nederland, een wapen van categorie III, onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten een, alarmpistool (merk Kimar, type 92 auto, kaliber 8 mm K(nal)) voorhanden heeft gehad;
(art. 26 lid 1 Wet wapens en munitie)
4
hij op of omstreeks 11 november 2024 te Bergen op Zoom en/of Halsteren en/of Tholen, althans in Nederland, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, te weten de Melanendreef en/of Randweg Noord en/of A4 en/of Randweg West en/of Nieuw Beijmoerseweg en/of Wouwseweg en/of Industrieweg en/of een of meer andere wegen, opzettelijk zich zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door - na voorafgaand gebruik van cocaïne en/of GHB -
• (voortdurend) met een (veel) te hoge snelheid te rijden en/of (meermalen) de maximum toegestane snelheid in aanzienlijke mate te overschrijden en/of
• (meermalen) gevaarlijk in te halen en/of rechts in te halen en/of
• (meermalen) zonder noodzaak gebruik te maken van de vluchtstrook en/of
• (meermalen) tegen de verkeersrichting in te rijden (zgn. spookrijden) en/of
• (meermalen) verkeersaanwijzingen van daartoe op grond van de Wegenverkeerswet 1994 bevoegde personen niet op te volgen, namelijk door (meermalen) geen gevolg te geven aan door politieambtenaren gegeven stop- en/of volgteken(s), door welke verkeersgedragingen van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
(art. 5a lid 1 Wegenverkeerswet 1994)
5
hij op of omstreeks 11 november 2024, te Bergen op Zoom en/of Halsteren en/of Tholen, althans in Nederland, een voertuig, te weten een personenauto, heeft bestuurd of als bestuurder heeft doen besturen, na gebruik van een of meer in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stoffen als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten cocaïne en/of GHB, terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van genoemde wet, het gehalte in zijn bloed bij iedere aangewezen stoffen vermelde meetbare stoffen respectievelijk 22 microgram per liter bloed en/of 220 milligram per liter bloed bedroeg, in elk geval (telkens) zijnde hoger dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die stoffen afzonderlijk vermelde grenswaarde;
(art. 8 lid 5 Wegenverkeerswet 1994).