ECLI:NL:RBZWB:2025:130
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak
Op 14 januari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaken BRE 24/4618 en 24/4619, waarbij de rechtbank de beroepen van de belanghebbende tegen de bestreden uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst heeft beoordeeld. De beroepen zijn gericht tegen aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen, alsook de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet over het jaar 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn, omdat het griffierecht niet is betaald. Dit is in overeenstemming met artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat bepaalt dat iemand die beroep instelt, griffierecht moet betalen. In deze zaak was het griffierecht vastgesteld op € 51,-. De griffier had de belanghebbende herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, maar de belanghebbende heeft dit niet tijdig gedaan. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen verontschuldigbare reden is voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, waardoor de beroepen niet inhoudelijk konden worden beoordeeld. De rechtbank heeft de beroepen derhalve niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de bestreden besluiten in stand blijven en er geen proceskostenveroordeling plaatsvindt.