Op 5 maart 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van openlijke geweldpleging. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 19 februari 2025, waarbij de officier van justitie, mr. S.A.A.P. van Hees, en de verdediging hun standpunten presenteerden. De verdachte, geboren in 1967, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. A.H.J. Raaijmakers. De tenlastelegging hield in dat de verdachte samen met anderen openlijk geweld had gepleegd tegen een slachtoffer op 9 juni 2022 in Tilburg. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om te oordelen. De officier van justitie achtte het wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan openlijke geweldpleging. De verdediging erkende de deelname van de verdachte aan het geweld, maar vroeg om een lagere straf vanwege persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte op de openbare weg, in het bijzijn van omstanders, openlijk geweld had gepleegd tegen het slachtoffer, wat leidde tot lichamelijk letsel. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor geweldsdelicten. De officier van justitie had een taakstraf van 150 uren geëist, wat de rechtbank passend achtte, ondanks de overschrijding van de redelijke termijn van berechting. De rechtbank verklaarde het tenlastegelegde bewezen, sprak de verdachte vrij van andere beschuldigingen, en legde een taakstraf van 150 uren op, met vervangende hechtenis van 75 dagen indien de taakstraf niet naar behoren werd verricht.