Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.Het beslag
8.De vordering tot tenuitvoerlegging
9.De wettelijke voorschriften
10.De beslissing
een gevangenisstraf van 102 dagen waarvan 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bijzondere voorwaarden:
de tijddie verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in
voorarrestheeft doorgebracht
in minderingwordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
een taakstraf van 240 uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast van
120 dagen.
ten uitvoer zal worden gelegd,te weten
1 week gevangenisstraf;
taakstraf van 14 uren.
( art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 141 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
( art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet )