ECLI:NL:RBZWB:2025:125
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bezwaar tegen afwijzing verzoek om kwijtschelding studieschuld niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 januari 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De eiser had op 11 oktober 2022 een verzoek ingediend om kwijtschelding van zijn studieschuld, welk verzoek door de minister werd afgewezen. Het bezwaar van de eiser tegen deze afwijzing werd door de minister op 15 april 2024 niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaar te laat was ingediend en de termijnoverschrijding niet verschoonbaar werd geacht.
Tijdens de zitting op 14 november 2024 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij de eiser en de gemachtigde van de minister aanwezig waren. De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak verlengd. De eiser voerde aan dat de termijnoverschrijding hem niet aangerekend kon worden, omdat hij in 2022 in een diagnosetraject zat en wachtte op hulp. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de eiser in staat was om zijn belangen te behartigen, aangezien hij in 2022 zelfstandig meerdere verzoeken had ingediend bij de minister.
De rechtbank concludeert dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die de termijnoverschrijding rechtvaardigen. Het beroep van de eiser is ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen gelijk krijgt. De eiser heeft geen recht op terugbetaling van het griffierecht en ook geen recht op vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.