ECLI:NL:RBZWB:2025:1247

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 maart 2025
Publicatiedatum
4 maart 2025
Zaaknummer
02-101586-22 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing ontnemingsvordering na vrijspraak en ontslag van rechtsvervolging

Op 4 maart 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen [betrokkene] B.V., vertegenwoordigd door [naam]. De officier van justitie had ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel gevorderd, waarbij het bedrag van € 36.252,90 werd genoemd, gebaseerd op politiecalculaties. De zitting vond plaats op 18 februari 2025, waar zowel de officier van justitie, mr. C.M.J.M. van Buul, als de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank heeft op 4 maart 2025 betrokkene ontslagen van alle rechtsvervolging voor feit 1 en vrijgesproken voor feit 2. Gezien deze vrijspraak en het ontslag van rechtsvervolging, heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel afgewezen. Het vonnis is uitgesproken door de rechters D.H. Hamburger, J.F.C. Janssen en J.P.E. Mullers, in aanwezigheid van griffiers mr. D.A.C.M. Roebroeks en J. Meeuwissen MSc.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-101586-22 (ontneming)
vonnis van de rechtbank d.d. 4 maart 2025
in de ontnemingszaak tegen
[betrokkene] B.V.
gevestigd te [plaats]
vertegenwoordigd door [naam], geboren op [geboortedag] 1971 te [geboorteplaats]
raadsman mr. S.T. van Berge Henegouwen, advocaat te Maastricht

1.De procedure

De officier van justitie heeft ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel gevorderd.
De vordering is inhoudelijk behandeld op de zitting van 18 februari 2025, waarbij de officier van justitie mr. C.M.J.M. van Buul en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Betrokkene is op 4 maart 2025 door de rechtbank ontslagen van alle rechtsvervolging voor feit 1 en vrijgesproken voor feit 2 van bovengenoemd parketnummer.

2.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de feiten 1 en 2 onder voormeld parketnummer wettig en overtuigend kunnen worden bewezen en dat betrokkene daarmee een voordeel heeft behaald ter hoogte van € 36.252,90. Dit bedrag is gebaseerd op de berekeningen van de politie in het procesdossier.

3.Het standpunt van de verdediging

Het behaalde voordeel wordt niet betwist.

4.Het oordeel van de rechtbank

Nu de rechtbank betrokkene van de onderliggende feiten heeft vrijgesproken dan wel heeft ontslagen van alle rechtsvervolging, zal zij de vordering van de officier van justitie afwijzen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- wijst de vordering van de officier van justitie strekkende tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.H. Hamburger, voorzitter, mr. J.F.C. Janssen en
mr. J.P.E. Mullers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.A.C.M. Roebroeks en
J. Meeuwissen MSc, griffiers, en is uitgesproken ter openbare zitting op 4 maart 2025.
Mr. Mullers, mr. Roebroeks en Meeuwissen MSc zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.