ECLI:NL:RBZWB:2025:1245
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel afgewezen na ontslag van rechtsvervolging
Op 4 maart 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een ontnemingszaak met parketnummer 02-101578-22. De officier van justitie had ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel gevorderd, waarbij de vordering inhoudelijk werd behandeld op de zitting van 18 februari 2025. De officier van justitie, mr. C.M.J.M. van Buul, stelde dat de feiten onder voormeld parketnummer wettig en overtuigend konden worden bewezen en dat de betrokkene een voordeel had behaald van € 36.252,90, gebaseerd op politiecalculaties in het procesdossier. De verdediging, vertegenwoordigd door raadsman mr. S.T. van Berge Henegouwen, erkende dat de betrokkene handel in middelen had gedreven, maar betwistte de ontnemingsvordering niet. De rechtbank heeft op 4 maart 2025 de betrokkene ontslagen van alle rechtsvervolging voor feit 1 en vrijgesproken voor feit 2. Gezien deze vrijspraak heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel afgewezen. Het vonnis is uitgesproken ter openbare zitting en is ondertekend door de rechters en griffiers, hoewel niet alle rechters in de gelegenheid waren om het vonnis mede te ondertekenen.