3.De feiten
De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten:
- [de opdrachtnemer] houdt zich bezig met het ontwerpen en stylen van vakantiehuizen in Ibiza, Marbella en andere locaties rond de Middellandse Zee.
- [de opdrachtgevers] hebben [de opdrachtnemer] benaderd om hun appartement van 100m2 met een
woonkamer, eetkamer, open keuken, 3 slaapkamers en twee badkamers in Spanje in te richten ten behoeve van de verkoop van het appartement.
- Op 24 mei 2024 heeft [de opdrachtnemer] per e-mail aan [de opdrachtgevers] een bericht gestuurd. Daarin schrijft zij:
“Zoals besproken stuur ik je hierbij de lijst met alles wat er in zit betreft het interieur, hierbij zitten ook het transport en assemblage.
Wanneer we de outdoor meubelen eraf halen, wil ik het voor € 20.000,- doen. Volgende week maken we even die renderbeelden af, dan heb je compleet beeld. Denk er maar even overna dan hoor ik het wel.”
- Op 30 mei 2024 hebben [de opdrachtgevers] de renderbeelden ontvangen.
- Na overleg tussen partijen, heeft [de opdrachtnemer] op 6 juni 2024 een offerte gestuurd aan [de opdrachtgevers] . Daarin staan de volgende afspraken:
- Ten aanzien van de betaling is op 7 juni 2024 nader overeengekomen dat € 15.000,00 zou worden betaald bij opdracht en het restant bij verkoop van de woning, doch uiterlijk op 30 september 2024.
- Op 12 juni 2024 hebben [de opdrachtgevers] de aanbetaling van € 15.000,00 betaald.
- Op 20 juni 2024 heeft [de opdrachtnemer] een productlijst aan [de opdrachtgevers] gestuurd, waarop per kamer afbeeldingen van de meubels en accessoires staan.
- Op 5 juli 2024 zijn enkele artikelen, afkomstig van SKLUM , alvast door [de opdrachtnemer] in het appartement van [de opdrachtgevers] geleverd.
- Naar aanleiding van deze levering hebben [de opdrachtgevers] bij [de opdrachtnemer] geklaagd over het feit dat de producten van SKLUM afkomstig waren. Op 22 juli 2024 heeft [de opdrachtnemer] in verband daarmee per e-mail de volgende voorstellen gedaan:
“[…] In reactie op jullie feedback, heb ik de volgende opties:
1. Oorspronkelijke Overeenkomst: je blijft bij de oorspronkelijke overeenkomst van
totaal € 25.913,- waarbij de resterende betaling van € 10.913,- zoals afgesproken over betaling uiterlijk 30 september 2024 betaald zal worden door jullie.
2. Kortingsvoorstel: Jullie ontvangen een korting van € 2.400,- op het oorspronkelijke
bedrag, wat betekent dat het totaalbedrag € 23.513,- bedraagt. In dit geval dient het
resterende bedrag van € 8.513,- bij oplevering te worden betaald.
Extra: Beddengoed voor alle slaapkamers, dus dekbedovertrekken, kussenslopen en
onderlakens totaal € 429,- (deze voldoen bij oplevering)
Ik verzoek jullie vriendelijk om binnen vijf werkdagen na dagtekening van deze brief jullie
voorkeur voor een van bovenstaande opties kenbaar te maken. Indien jullie kiezen voor het
kortingsvoorstel, zal ik ervoor zorgen dat alle overige afspraken en leveringen volgens de
nieuwe voorwaarden worden nagekomen.[…]”
- Op 23 juli 2024 hebben [de opdrachtgevers] per e-mail laten weten aan [de opdrachtnemer] dat zij niet akkoord gaan. Ook hebben zij aangegeven, voor zover relevant:
“[…] Waar het ons om gaat is dat de waarde van de geleverde producten niet in
evenredige verhouding staat tot wat ons in rekening wordt gebracht en dat bij ons een hele andere verwachting daaromtrent is gecreëerd.
Op basis van jouw mededeling dat de BTW over de producten EUR 2.400 bedraagt, betekent het omgerekend dat de prijs voor de producten neerkomt op EUR 11.500, dat wil zeggen slechts 55% van de betaalde prijs, en de overige 45% ziet op kosten (transport, opslag) maar met name dus jouw fees. Deze verhouding vinden wij disproportioneel. Ik onderken volledig dat dit een verdienmodel voor jou hoort te zijn maar wij vinden de opslag voor diensten te hoog in verhouding met het werk en de totale uren die hierin zitten.[…] Overigens willen wij zeker jouw extra kosten voor de opslag van goederen vergoeden, dit is geen enkele issue maar is ons nooit gevraagd.[…]
Al met al heerst bij ons op dit moment een zeer onbevredigd gevoel omdat we vinden dat bij ons een onjuiste voorstelling is gewekt, cruciale informatie niet is gedeeld en wij daardoor een verkeerde inschatting hebben gemaakt en zouden we het liefst andere, meer kwalitatieve meubels bestellen. Om toch een middenweg te zoeken in deze vervelende situatie zijn we bereid akkoord te gaan met een totaalbedrag van EUR 22.000 waarbij we het restantbedrag van EUR 6.000 volgende week bij oplevering (als alles correct,
volledig en in goede staat is geleverd) over zullen maken.”
- Per e-mail van 23 juli 2024 heeft [de opdrachtnemer] afwijzend gereageerd op de standpunten en het voorstel van [de opdrachtgevers] en aangegeven dat de opdracht wordt uitgevoerd zoals afgesproken.
- Op 23 juli 2024 heeft [de opdrachtnemer] een factuur gestuurd aan [de opdrachtgevers] voor beddengoed
“zoals telefonisch besproken op 22 juli 2024 voor de 3 slaapkamers”voor een bedrag van € 439,00 incl. BTW. [de opdrachtgevers] hebben deze factuur niet betaald.
- Op 25 juli 2024 hebben [de opdrachtgevers] per e-mail aan [de opdrachtnemer] nogmaals een toelichting gegeven op hun standpunt. Daarin hebben zij ook aangegeven:
“Kortom op veel punten is je aanpak en je aanbod, maar ook je offerte (waarbij de prijzen per onderdeel niet staan vermeld) niet transparant (genoeg) en daarmee in strijd met de wet. De overige argumenten uit de voorgaande e-mails zullen we niet nogmaals herhalen. Er is dus genoeg reden om de overeenkomst te ontbinden wegens dwaling (artikel 6:228 BW) en ons geld terug te vragen en daarmee de levering van producten te weigeren.
Onder de voorwaarde dat je ons een correctie op je factuur geeft van 4497,30, gelijk aan de door jou bij ons in rekening gebrachte BTW (zoals je aanvankelijk had toegezegd) en om de goede sfeer en samenwerking te bewaren, zullen we dat niet doen. Laten we er dan inderdaad nog iets moois van maken.”
- Op 26 juli 2024 heeft [de opdrachtnemer] per e-mail aan [de opdrachtgevers] onder meer het volgende geschreven:
“[…] Gestes van onze zijde heeft u niet willen accepteren en omdat het momenteel 1 voor 12 is en alles in gereedheid is gebracht voor levering vervallen deze opties. Uiteraard is het is jullie goed recht om de overeenkomst te ontbinden zoals deze in onze voorwaarden is gesteld. Hierbij zullen jullie ons schadeloos moeten stellen voor alle aangekochte materialen, transporten en gemaakte uren wat neerkomt op een totaalbedrag van
€ 25.000,--. De reeds geleverde artikelen, te weten buitenbank, salontafel en tv-meubel, blijven daarop jullie eigendom.
Graag vernemen wij voor Maandag 29-07-2024: 09:00 uur of u gebruik wenst te maken van ontbinding. Zo niet dan gaan wij verder met het leveren conform overeenkomst om met zonnige motivatie er iets moois van te maken.
Naast de een leverprestatie die wij leveren, zullen jullie ook de betaalprestatie moeten voldoen. Uw berichten wekken eerlijke gezegd weinig vertrouwen dat u zich hieraan gaat houden.”
- Hierop is geen reactie ontvangen van [de opdrachtgevers] . Daarom heeft [de opdrachtnemer] op 29 juli 2024 om 13:30 uur een e-mail gestuurd aan [de opdrachtgevers] waarin zij onder meer schrijft:
“[…] Mochten wij vandaag voor 14:00 geen reactie of overeenstemming hebben, zullen wij de levering uitstellen tot nader orde. Ter compensatie van kosten voor opslag, handling en verzekering, zullen wij per dag € 150,-- (incl BTW) bij jullie in rekening gaan brengen. Uiteraard willen wij dit voorkomen en vragen opnieuw om een spoedige reactie.
Verder wil ik wijzen op het feit dat jullie inmiddels wel gebruik maken (via de makelaars) van onze renderbeelden. Gebruikmaken van deze beelden is zonder onze toestemming niet toegestaan. Producten en diensten wisselen dan ook pas van eigendom nadat de volledige betaling door ons is ontvangen, of wanneer wij hier schriftelijk toestemming voor hebben gegeven. Vriendelijk doch dringend verzoek deze beelden per direct van de sites te verwijderen.”
- Dezelfde dag om 14:37 uur hebben [de opdrachtgevers] gereageerd en een nadere toelichting gegeven op hun standpunt en dat voldaan is aan alle wettelijke voorwaarden voor een geslaagd beroep op dwaling. Daarbij hebben zij ook aangegeven:
“Op basis van het bovenstaande stellen wij jullie nog een laatste keer in de gelegenheid om vandaag voor 17:00 uur te bevestigen dat de levering morgen plaatsvindt onder een correctie van op de factuur van in ieder geval 4497,30 EUR , bij gebreke waarvan wij de overeenkomst zullen ontbinden.
Die ontbinding heef tot gevolg dat onze overeenkomst ongeldig wordt verklaard en beide partijen moeten teruggeven wat ze al hebben gekregen (jullie moeten ons dus 15.000 EUR terugbetalen en wij moeten de reeds door ons ontvangen producten terug leveren), zodat ze weer in de oorspronkelijke situatie worden hersteld. Jullie kunnen ons dan ook niet extra kosten zoals toekomstige opslagkosten e.d. in rekening brengen omdat de grondslag volledig vervalt.”
- Om 15:17 uur heeft [de opdrachtnemer] gereageerd dat zij het niet eens is met de standpunten van [de opdrachtgevers] en het aan hen laat welke keuze zij maken voor de verdere afwikkeling, te weten ontbinding, nakoming van het contract of stoppen met alles en een juridische procedure starten.
- Daarop hebben [de opdrachtgevers] met een e-mailbericht van 16:24 uur aan [de opdrachtnemer] laten weten:
“Het klopt dat wij geen enkel inzicht hebben in de op maat gemaakte delen. Dat is nu juist ons bezwaar. Sterker wij hadden zelfs geen idee dat de meubels die jij zou leveren maar 55% van het door jou bij ons in rekening gebrachte bedrag uitmaakten. Wij hadden gedacht en mochten verwachten dat de meubels een veel hogere waarde zouden hebben en een veel groter onderdeel van jouw factuur zouden vertegenwoordigen.
Je laat ons geen andere keuze dan de overeenkomst hierbij buitenrechtelijk ogv dwaling (een onjuiste voorstelling van zaken) te ontbinden. Wij verzoeken je voor vrijdag 2 augustus as de reeds door ons aan jou betaalde aanbetaling ad EUR 15.000 terug te betalen. Bij niet tijdige terugbetaling ben je ons wettelijke rente verschuldigd.
Zodra we ons geld terug hebben ontvangen, zullen wij onze makelaar verzoeken de renderbeelden offline te halen.”
- Om 17:20 uur die dag heeft [de opdrachtnemer] per e-mail voor zover relevant laten weten:
“[…] Het is uw goed recht om onze overeenkomst eenzijdig te ontbinden. Daar staat wel de schadeloosstelling tegenover, waarover wij u hebben geïnformeerd.
U zult begrijpen dat schadeloosstelling opgehoogd zal worden met de juridische en incassokosten.
Verder zullen wij een boete opleggen voor het ongeautoriseerd gebruik van render-beelden van € 5.000,- per dag, ingaande per 30-07-2024 om 00:00 uur.
Daarnaast zullen wij nu nog de logistieke afhandeling moeten aanpassen, tevens de voor jullie aangekochte en op maat gemaakte goederen opslaan. Ook over deze kosten bent u geïnformeerd. […]”
- Op 30 juli 2024 hebben [de opdrachtgevers] hun voorstel nog een keer herhaald. In het slot van hun e-mailbericht hebben zij aangegeven:
“Mocht je dit in onze ogen alleszins redelijke voorstel niet willen accepteren, dan vernemen wij graag van je naar welk adres wij de reeds geleverde goederen kunnen retourneren.”
- Op 1 augustus 2024 hebben [de opdrachtgevers] een e-mailbericht gestuurd aan [de opdrachtnemer] . Daarin hebben zij aangegeven dat zij hun standpunten handhaven en de overeenkomst wegens dwaling hebben vernietigd. Ook hebben zij nogmaals een voorstel gedaan. In aanvulling op dit bericht hebben zij later die dag per e-mail geschreven dat de algemene voorwaarden van [de opdrachtnemer] niet van toepassing zijn en dat ze de renderbeelden onverplicht van de verkoopwebsites hebben verwijderd.
- Op 14 augustus 2024 heeft de gemachtigde van [de opdrachtnemer] per e-mail een brief gestuurd aan [de opdrachtgevers] . Daarin is onder andere opgenomen:
“[…] Namens cliënte sommeer ik u hierbij om de overeenkomst alsnog na te komen. Ik ontvang graag uiterlijk op vrijdag 16 augustus 2024 een schriftelijke bevestiging van u waaruit blijkt dat u tot nakoming overgaat. Ook ontvang ik binnen de gestelde termijn graag de bevestiging dat u de dagvaarding niet aanbrengt bij de rechtbank, dan wel intrekt.
Na ontvangst van uw bevestiging zal cliënte ervoor zorgen dat alle nog te leveren producten op korte termijn worden bezorgd bij u, waarna u op uiterlijk 30 september 2024, dan wel
binnen 2 dagen na verkoop van de woning indien de woning vóór 30 september 2024 verkocht is, tot betaling van het restant van € 10.913,00 en de nog door mij op te geven kosten voor opslag over dient te gaan. Komt u de overeenkomst niet na, dan ontbindt cliënte de overeenkomst met u voor het nog niet geleverde deel (gedeeltelijke ontbinding). […]”
- Op 15 augustus 2024 hebben [de opdrachtgevers] hierop per e-mail gereageerd en onder meer aangegeven:
“Vanwege het feit dat wij momenteel in Spanje zijn om noodgedwongen zelf de inrichting van onze woning ter hand te nemen, berichten wij u nu kort als volgt. Tijdens de procedure zullen wij (meer) inhoudelijk op alle namens uw cliënte in uw brief opgenomen beweringen reageren. Uw brief geeft geen aanleiding om de reeds bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant aangebrachte procedure waarin wij o.a. terugbetaling door [de opdrachtnemer] van ons aanbetaalde bedrag van 15000 EUR vorderen wegens dwaling, in te trekken. […]”