ECLI:NL:RBZWB:2025:1241

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 februari 2025
Publicatiedatum
4 maart 2025
Zaaknummer
10742541 \ CV EXPL 23-4077 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Rouwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van vervangende schadevergoeding wegens gebreken in de uitvoering van een aannemingsovereenkomst

In deze civiele zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, staat de vordering van [eiseres] centraal, die Nesto Sanitair B.V. aansprakelijk stelt voor gebreken in de uitvoering van een aannemingsovereenkomst. De kern van het geschil betreft de vraag of de aannemer in verzuim was op het moment dat de opdrachtgever de vordering tot nakoming omzette in een vordering tot betaling van een vervangende schadevergoeding. De kantonrechter oordeelt dat er geen sprake was van verzuim, omdat een deel van de klachtpunten bij oplevering aanvaard was en een ander deel niet tot het aan de aannemer opgedragen werk behoorde. Voor de resterende punten blijkt niet dat de aannemer voldoende in gebreke is gesteld, wat noodzakelijk was voor het intreden van verzuim. De kantonrechter wijst de vordering tot betaling van vervangende schadevergoeding af, omdat niet is voldaan aan de vereisten voor omzetting van de vordering tot nakoming in een vordering tot schadevergoeding. De kantonrechter concludeert dat [eiseres] grotendeels in het ongelijk is gesteld en veroordeelt haar tot betaling van de proceskosten aan Nesto.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10742541 \ CV EXPL 23-4077
Vonnis van 19 februari 2025
in de zaak van
wijlen [eiseres],
voorheen wonende te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. W. de Vries,
tegen
NESTO SANITAIR B.V.,
te Halsteren,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Nesto,
gemachtigde: mr. T.M. Kools.

1.De zaak in het kort

Deze zaak gaat over gebreken in de uitvoering van een aannemingsovereenkomst. Centraal is komen te staan of de aannemer in verzuim was op het moment dat haar opdrachtgever de vordering tot nakoming omzette in een vordering tot betaling van een vervangende schadevergoeding. De kantonrechter oordeelt dat er geen sprake was van verzuim. Een deel van de klachtpunten is namelijk bij oplevering aanvaard. Een ander deel behoort niet tot het aan de aannemer opgedragen werk. Voor het resterende deel van de punten blijkt niet dat aannemer voldoende in gebreke is gesteld, terwijl dat wel noodzakelijk was. De kantonrechter wijst de vordering daarom af. Hieronder ligt de kantonrechter dit oordeel toe.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 14 augustus 2024
- de mondelinge behandeling van 5 november 2024, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt
- akte uitlating van 18 december 2024 van [eiseres]
- antwoordakte van 22 januari 2025 van Nesto.
2.2.
Ten slotte heeft de kantonrechter bepaald dat vonnis wordt gewezen.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert - samengevat - veroordeling van Nesto tot betaling van € 21.663,06 aan schade, vermeerderd met rente en kosten. Ook wil zij dat Nesto de proceskosten betaalt.
3.2.
[eiseres] baseert haar vordering op een toerekenbare tekortkoming van Nesto in de nakoming van haar verplichtingen op grond van de opdracht, dan wel toerekenbaar onzorgvuldig en daarom onrechtmatig handelen ten opzichte van [eiseres] . Zij voert daarbij het volgende aan.
ZNEB heeft in het door Nesto uitgevoerde werk gebreken geconstateerd. Daarna zou er nog een NEN-onderzoek komen, maar dat is niet gebeurd. Nesto heeft aan de hand van het rapport van ZNEB enkele herstelwerkzaamheden uitgevoerd, maar de gebreken zijn volstrekt niet adequaat opgelost. Eind 2022 heeft [eiseres] daarom een sommatie gestuurd en [bedrijf 1] uit Rotterdam ingeschakeld. [bedrijf 1] heeft op 18 april 2023 een uitvoerig rapport opgesteld. In dit rapport worden de geconstateerde gebreken op pagina’s 4 t/m 11 onder A t/m T duidelijk genoemd. De herstelkosten worden begroot op € 21.663,06 inclusief btw. Het grootste deel van de kosten, € 16.940,00, zit in het repareren van gebreken in de elektra. Ten aanzien van de elektrische installatie is onderzoek uitgevoerd door [bedrijf 2] . Hierover staat op pagina 5 (onderstreping [eiseres] ):

Zoals ook door ZNEB vastgesteld is het uitgevoerde werk aan de elektrotechnische installatiedusdanig onprofessioneel uitgevoerddat een NEN 1010 keuring werd geëist. Partij 2 (lees: Nesto) verklaarde dat de installatie is gekeurd en daarbij is goedgekeurd. Desondanks werd een rapportage hiervan ondanks ons verzoek niet met ons gedeeld. Het spreekt voor zich, gezien de staat van de installatie waarbij afdekraampjes ontbreken, draden zelf zijn gekleurd, tape wordt gebruikt, het centraal aardepunt in de badkamer ontbreekt en er lichtpunten niet werkten, erop geen enkele wijze gesproken kan worden over een professioneel aangelegde en goedwerkende elektrotechnische installatie(afbeelding 5 t/m 10). Daarnaast spreken wij hier enkel over de zichtbare gebreken. Door dezemanifestatie van onkundekan er enkel geraden worden naar de niet zichtbare gebreken. Vooralsnog gaan wij ervan uit dat de gehele elektrotechnische installatie voor zover partij 2 deze heeft aangelegd niet conform de NEN 1010 is aangebracht en dan ook geheel vervangen/aangepast moet worden.”
Naar aanleiding van het rapport heeft Nesto vragen gesteld, maar die zijn volgens [eiseres] niet relevant. Dit heeft [eiseres] per mailbrief van 12 september 2023 aan Nesto laten weten met de sommatie om de door [bedrijf 1] berekende - minimale - schade van € 21.663,06 te betalen. [eiseres] had gelet op de niet mis te verstane diskwalificatie van de werkzaamheden van Nesto geen vertrouwen meer in het opnieuw door Nesto zelf (trachten te verhelpen) van de geconstateerde gebreken. Het zou Nesto sieren als zij, mede vanuit begrip voor de bijzonder moeilijke positie waarin [eiseres] , althans haar dochter, al lange tijd verkeert, zou stoppen met moeilijk doen en hier ruimhartig zou opereren waardoor het momenteel moeilijk of niet te verkopen huis er weer goed bij kan komen te staan.
3.3.
Nesto voert verweer. Nesto concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiseres] , althans tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiseres] in de kosten van deze procedure.
3.4.
Nesto voert daarbij het volgende aan. Allereerst merkt zij op dat [eiseres] niet heeft voldaan aan haar stelplicht en bewijslast doordat zij niet specificeert wat de opgedragen werkzaamheden zijn. Ze heeft de offertes niet in het geding gebracht en niets gesteld over de inhoud van de opdracht. Ook gaat zij niet in op de technische en juridische weren van Nesto. Ze heeft daarmee niet voldaan aan haar verplichtingen op grond van artikel 111 lid 2 en lid 3 en artikel 21 Rv. Daardoor wordt het Nesto bemoeilijkt om verweer te voeren. [1]
Nesto stelt dat het werk op 28 oktober 2021 gereed is gemeld en op 19 november 2021 is opgeleverd. [eiseres] is niet op komen dagen, maar heeft ook nagelaten het werk binnen redelijke termijn te keuren. Het werk is ook in gebruik genomen. Nesto stelt zich op het standpunt dat daarom alle gebreken die niet in de e-mailberichten van 19 november 2021 en 8 december 2021, maar pas daarna zijn genoemd, door [eiseres] zijn aanvaard. Het gaat om
de klachten als genoemd onder B., H., J., K., L., N., O., P., Q. en R. in het rapport van [bedrijf 1] . Ten aanzien van de wel in deze e-mailberichten gemelde klachten blijkt volgens Nesto niet dat deze werkzaamheden behoorden tot de opdracht, gaat het om extra werkzaamheden die Nesto onverplicht heeft uitgevoerd zodat zij niet verplicht kan worden een schadevergoeding te betalen, is op diverse punten door [eiseres] niet ingegaan op het verweer van Nesto en blijkt niet dat de bevindingen van [bedrijf 1] gebaseerd zijn op eigen (voldoende) onderzoek.
Ook betwist Nesto dat zij in verzuim is. In 2022 heeft Nesto nog werkzaamheden uitgevoerd. Op 13 januari 2023 is [bedrijf 1] geweest, maar het rapport kwam pas op 19 april 2023. Daarbij heeft [eiseres] Nesto niet in gebreke is gesteld, maar haar vordering direct omgezet, omdat zij geen vertrouwen meer had in herstel door Nesto. Dat is onvoldoende voor verzuim.
Tot slot heeft Nesto tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat de woning inmiddels is verkocht en in de koopovereenkomst en leveringsakte alle aanspraken van [eiseres] althans haar dochter zijn overgedragen aan de koper, zodat [eiseres] geen vorderingsrecht meer heeft.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter volhardt bij alles wat is overwogen en beslist in het tussenvonnis van 14 augustus 2024. In dit vonnis heeft de kantonrechter geoordeeld dat [dochter ] (dochter van [eiseres] ) rechthebbende en beschikkingsbevoegd is gebleven en dat zij de procedure op naam van wijlen [eiseres] kan voortzetten. Vervolgens heeft de kantonrechter een mondelinge behandeling bevolen, die heeft plaatsgevonden op 5 november 2024.
Naar aanleiding van wat tijdens die mondelinge behandeling is besproken over de inmiddels plaatsgevonden verkoop van de woning, heeft de kantonrechter [eiseres] in de gelegenheid gesteld zich bij akte nog nader uit te laten over haar schade en de stelling van Nesto dat bij de verkoop van de woning alle aanspraken op de koper zijn overgegaan.
[eiseres] heeft vervolgens een akte ingediend, waarin zij stelt dat een relevant mindere verkoopopbrengst zonder meer duidelijk is, gezien de eerder overgelegde rapporten en de door haar overgelegde verklaringen van de makelaar en van [dochter ] . De artikelen in de koopovereenkomst en leveringsakte zijn standaard, terwijl uit de verklaringen van [dochter ] , de makelaar en de koper duidelijk is dat het niet de bedoeling was dat de vorderingen uit deze procedure zouden overgaan op de kopers. Nesto heeft in haar reactie hierop betwist dat uit de verklaring van de kopers blijkt dat de vorderingen - in tegenstelling tot wat in de koopovereenkomst en leveringsakte staat - niet zijn overgegaan. Daaruit blijkt volgens Nesto alleen dat kopers op de hoogte waren van de procedure en dat de gevolgen daarvan voor [dochter ] zouden zijn. Nesto betwist daarnaast dat tussen de gestelde tekortkoming en de lagere verkoopprijs (lager dan de vraagprijs) causaal verband bestaat.
[eiseres] , althans [dochter ] heeft haar vorderingsrecht niet overgedragen aan koper
4.2.
De kantonrechter moet allereerst beoordelen of de vordering van [eiseres] , althans [dochter ] is overgedragen aan de kopers van de woning waarin Nesto de werkzaamheden heeft uitgevoerd (verder: de koper). In dat geval zou [eiseres] , althans [dochter ] geen vorderingsrecht meer hebben.
4.3.
De kantonrechter stelt in verband daarmee vast dat zowel in de koopovereenkomst (artikel 7.4) als in de leveringsakte (artikel 4) een gebruikelijk beding is opgenomen waarmee alle aanspraken die verkoper ten aanzien van het verkochte kan of zal kunnen doen gelden tegenover derden, waaronder begrepen de bouwer(s), (onder)aannemer(s), installateur(s), architect(en) en leverancier(s), overgaan op koper. Hoewel het hier gaat om een standaardbeding, doet dat niet af aan het feit dat partijen dit zijn overeengekomen. Uitgangspunt is daarmee dat alle aanspraken uit de overeenkomst met Nesto zijn overgegaan op de koper.
Uit de door [eiseres] overgelegde verklaringen blijkt echter dat partijen een hiervan afwijkende afspraak hebben gemaakt voor zover die aanspraken onderdeel uitmaken van de door [eiseres] tegen Nesto opgestarte procedure. De makelaar verklaart immers “
Bij aanvang van de verkoop heeft [dochter ][kantonrechter: [dochter ] ]
mij gemeld dat haar moeder een procedure had aangespannen tegen de aannemer […]. Van deze procedure zijn kopers op de hoogte gebracht en afgesproken is dat de gevolgen in positieve dan wel negatieve zin volledig voor rekening van [dochter ] zouden komen.”De koper heeft daarnaast verklaard
“Het klopt dat wij zijn geïnformeerd en dus op de hoogte waren van de procedure. Het is een kwestie van [dochter ] . Aanspraken gaan niet op ons over.”De aanspraak waarop [eiseres] zich in deze procedure beroept, is de vordering tot betaling van een vervangende schadevergoeding door Nesto.
De kantonrechter is op grond van deze verklaringen van oordeel dat de overdracht van aanspraken in de koopovereenkomst en leveringsakte niet geacht wordt te zien op het vorderingsrecht tot betaling van vervangende schadevergoeding door Nesto. Dat betekent dat dit vorderingsrecht niet is overgedragen.
[eiseres] maakt aanspraak op vervangende schadevergoeding
4.4.
De kantonrechter moet vervolgens beoordelen of [eiseres] recht heeft op vervangende schadevergoeding. Artikel 6:87 Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat voor zover nakoming niet reeds blijvend onmogelijk is, de verbintenis wordt omgezet in een tot vervangende schadevergoeding, wanneer de schuldenaar in verzuim is en de schuldeiser hem schriftelijk mededeelt dat hij schadevergoeding in plaats van nakoming vordert (ingebrekestelling). De kantonrechter is van oordeel dat aan het vereiste van verzuim niet is voldaan.
Er is geen verzuim voor punten die bij oplevering zijn aanvaard
4.5.
Nesto heeft betwist dat zij aansprakelijk is voor de punten die [eiseres] door de oplevering heeft aanvaard. Zij heeft daarbij aangevoerd dat op 19 november 2021 het werk is opgeleverd. [eiseres] heeft betwist dat het werk is opgeleverd.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft Nesto toegelicht dat weliswaar als gevolg van een verhindering bij [eiseres] partijen op 19 november 2021 niet samen in de woning het werk hebben opgenomen, maar dat Nesto wel aan [eiseres] heeft gevraagd om de opleverpunten per mail via haar advocaat aan haar door te geven. Dat heeft [eiseres] niet betwist. Bovendien heeft de gemachtigde van [eiseres] ook daadwerkelijk opleverpunten per e-mail aan Nesto doorgegeven, zo blijkt uit de door Nesto overgelegde e-mailberichten van 19 november 2021 en 8 december 2021 van [eiseres] aan Nesto. In haar e-mailbericht van 8 december 2021 schrijft de gemachtigde van [eiseres]
“Bijgaand doe ik - in aanvulling op de opleverpunten d.d. 19 november 2021 - een lijst met nadere opleverpunten aan u toekomen. In uw e-mail d.d. 24 november 2021 heeft uw cliënte reeds op een gedeelte van de opleverpunten gereageerd. Voordat cliënte op al die punten ingaat, ziet zij graag de reactie van uw cliënte op alle opleverpunten tegemoet. Wel bevinden zich in de huidige lijst met opleverpunten alvast een aantal foto's waar uw cliënte om heeft gevraagd. Daarnaast merkt cliënte alvast het volgende op. […] Voor de goede orde merk ik nogmaals op dat cliënte het werk niet als opgeleverd beschouwt. Cliënte ziet niet in waarom uw cliënte niet mee zou kunnen werken aan een ‘normale' oplevering. Dat het voor uw cliënte onhandig was dat de laatste afspraak verplaatst moest wonden, begrijpt cliënte. Echter, cliënte had hier een goede reden voor. Het doet merkwaardig aan als uw cliënte om die reden niet meer mee zou willen werken aan de oplevering. Voor de redenen waarom de laatste afspraak verplaatst moest worden, verwijs ik u nogmaals naar mijn e-mail d.d. 19 november 2021. Totdat uw cliënte medewerking verleent aan een 'normale’ oplevering, blijft cliënte zich het recht voorbehouden om opleverpunten door te geven, waaraan uw cliënte opvolging zal moeten geven.”
[eiseres] heeft daarna niet binnen een redelijke termijn het werk nog definitief gekeurd. Zij heeft weliswaar een jaar later in januari 2022 [bedrijf 1] opgedragen het werk te beoordelen, maar dit kan niet worden aangemerkt als redelijke termijn als bedoeld in artikel 7:758 lid 1 BW [2] . De kantonrechter is daarom van oordeel dat het werk moet worden aangemerkt als opgeleverd onder voorbehoud van de op 19 november en 8 december 2021 door [eiseres] aangegeven opleverpunten. Voor de overige op dat moment aanwezige gebreken is Nesto niet aansprakelijk, tenzij [eiseres] deze redelijkerwijze niet had kunnen ontdekken. [eiseres] heeft niet gesteld dat daarvan sprake is. Omdat Nesto voor deze punten niet aansprakelijk is, kan ook geen sprake zijn van verzuim.
Er is geen verzuim voor zover opleverpunten niet behoren tot de opdracht
4.6.
Nesto heeft ook op diverse opleverpunten betwist dat deze behoorden tot de opdracht. Het lag daarom op grond van artikel 150 Rechtsvordering (Rv) op de weg van [eiseres] om haar stellingen op die punten nader te onderbouwen, bijvoorbeeld door het overleggen van een nadere offerte. Dat heeft zij niet, althans onvoldoende gedaan. De enkele mededeling van de deskundige dat Nesto op deze punten werkzaamheden heeft uitgevoerd is daarvoor onvoldoende, omdat Nesto gemotiveerd heeft betwist dat de werkzaamheden moesten worden uitgevoerd zoals door [eiseres] gesteld. Daaruit volgt dat ook op die punten geen sprake is van een tekortkoming, zodat evenmin sprake kan zijn van verzuim.
Verzuim ontbreekt, omdat er een noodzakelijke ingebrekestelling niet is gestuurd
4.7.
Tot slot heeft Nesto betwist dat zij in verzuim is, omdat zij bij het toesturen van het rapport van [bedrijf 1] niet in gebreke is gesteld, maar [eiseres] de vordering direct heeft omgezet. [eiseres] heeft in dat verband aangevoerd dat een ingebrekestelling niet nodig was, omdat [eiseres] op basis van het rapport van [bedrijf 1] er geen enkel vertrouwen meer in had dat Nesto het werk deugdelijk kon herstellen. Los van de vraag of uit het overgelegde rapport van [bedrijf 1] en het onderliggende rapport van [bedrijf 2] terecht kon worden geconcludeerd dat Nesto het werk niet deugdelijk zou kunnen herstellen, biedt de wet ook geen grondslag voor verzuim op basis van gebrek aan vertrouwen in deskundig herstel van gebreken. [eiseres] heeft ook niet, althans onvoldoende gesteld op grond waarvan sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 6:83 BW, waarbij verzuim intreedt zonder ingebrekestelling.
[eiseres] heeft nog wel verwezen naar haar e-mailbericht van 1 december 2022. Daarin heeft de gemachtigde van [eiseres] aan Nesto onder andere geschreven:
“Ik heb uw bericht doorgeleid aan cliënte. Ik kom hier nog op terug. Wel kan ik u alvast mededelen dat op korte termijn onderzoek zal worden uitgevoerd. Uw cliënte ontvangt hier nog een uitnodiging voor. Verder deel ik hierbij de actuele lijst met geconstateerde gebreken. Onderstaand treft u deze aan. Voor zover uw cliënte ten aanzien van een of meer gebreken nog niet expliciet de mogelijkheid zou zijn geboden om deze te herstellen, verzoekt - en voor zover nodig sommeert - cliënte om dat alsnog binnen zeven (7) dagen na heden te doen. Hiervoor kan zij via ondergetekende een afspraak plannen.. […] Indien uw cliënte de gebreken zelf wenst te inspecteren, kan zij hier ook via ondergetekende een afspraak voor maken.”
De kantonrechter is echter van oordeel dat de inhoud van dit bericht niet kan worden aangemerkt als bericht met kracht van ingebrekestelling, omdat tegelijkertijd een onderzoek wordt aangekondigd naar de klachten en ook Nesto daartoe in de gelegenheid wordt gesteld. Daaruit volgt naar het oordeel van de kantonrechter dat partijen nog in een fase van het afwerken van punten waren. Dat geldt te meer, omdat Nesto in 2022 nog diverse werkzaamheden heeft uitgevoerd en niet gesteld, noch gebleken is dat er voor [eiseres] aanleiding was te veronderstellen dat Nesto niets meer zou (willen) doen.
Op grond van alle omstandigheden, in samenhang gezien, oordeelt de kantonrechter dat [eiseres] Nesto bij toezending van het rapport van [bedrijf 1] nog een redelijke termijn voor nakoming had moeten geven. Daaraan heeft [eiseres] niet voldaan. Daaruit volgt de conclusie dat geen sprake is van verzuim van Nesto.
4.8.
Omdat geen sprake is van verzuim, is niet voldaan aan de vereisten voor omzetting van de vordering tot nakoming in een vordering tot betaling van vervangende schadevergoeding. Dat betekent dat de kantonrechter deze vordering zal afwijzen.
Niet blijkt van onrechtmatig handelen
4.9.
Als laatste moet de kantonrechter beoordelen de stelling van [eiseres] dat Nesto zodanig onzorgvuldig heeft gehandeld dat sprake is van onrechtmatig handelen. Hiervoor moet getoetst worden aan artikel 6:162 BW. [3] Uit dat artikel volgt dat Nesto onrechtmatig heeft gehandeld als zij met haar handelen of nalaten een inbreuk heeft gemaakt op een recht van [eiseres] of sprake is van strijd met een wettelijke plicht of wat betamelijk is, waardoor schade is ontstaan.
Het enkele feit dat sprake is van een tekortkoming, is op zichzelf onvoldoende om te kunnen concluderen dat Nesto onrechtmatig heeft gehandeld naar [eiseres] . De gedraging moet ook onafhankelijk van de overeenkomst een onrechtmatige daad opleveren. [eiseres] heeft daarvoor onvoldoende gesteld. Zij heeft weliswaar aangevoerd dat de deskundige van [bedrijf 1] heeft geoordeeld dat sprake is van niet-professioneel en onkundig handelen van Nesto, maar zonder nadere toelichting, die hier ontbreekt, volgt daaruit niet dat dit zo ernstig is dat sprake is van onrechtmatig handelen. Andere feiten en omstandigheden die tot de conclusie kunnen leiden dat Nesto onrechtmatig jegens [eiseres] heeft gehandeld zijn niet gesteld, zodat de vordering uit hoofde van onrechtmatige daad niet kan slagen.
4.10.
Dat betekent dat de kantonrechter ook de vorderingen op deze grondslag zal afwijzen. Daarmee komt de kantonrechter niet meer toe aan de beoordeling van de schade.
4.11.
[eiseres] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Nesto worden begroot op een bedrag van € 2.172,00 (4 punten × € 543,00) aan salaris gemachtigde en €135,00 aan nakosten, plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eiseres] af,
5.2.
veroordeelt Nesto in de proceskosten van € 2.307,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiseres] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Rouwen en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2025.

Voetnoten

1.Voor de andere argumenten betreffende de ontvankelijkheid van [eiseres] , wordt verwezen naar het tussenvonnis van 14 augustus 2024 waar daarover is beslist.
2.Indien de aannemer te kennen heeft gegeven dat het werk klaar is om te worden opgeleverd en de opdrachtgever het werk niet binnen een redelijke termijn keurt en al dan niet onder voorbehoud aanvaardt dan wel onder aanwijzing van de gebreken weigert, wordt de opdrachtgever geacht het werk stilzwijgend te hebben aanvaard. Na de aanvaarding wordt het werk als opgeleverd beschouwd.
3.1. Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, is verplicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden.