Op 4 maart 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en het UWV. Eiseres had beroep ingesteld omdat het UWV niet tijdig had beslist op haar bezwaar van 19 april 2024 tegen het besluit van 11 april 2024, waarin haar Ziektewetuitkering werd beëindigd. De rechtbank oordeelde dat het beroep kennelijk gegrond was, omdat het UWV de beslistermijn had overschreden. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV uiterlijk op 31 oktober 2024 had moeten beslissen, maar dit niet had gedaan. Eiseres had het UWV op 1 november 2024 in gebreke gesteld, waarna de rechtbank besloot dat het UWV alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit moest nemen. Tevens werd een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft ook bepaald dat het UWV het griffierecht van € 53,- en een proceskostenvergoeding van € 453,50 aan eiseres moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen.