Uitspraak
,
[minderjarige], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2009.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 februari 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende het gezag en de omgangsregeling van een minderjarige, geboren in 2009. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. B. Krijnen, verzocht om het gezamenlijk gezag te wijzigen in eenhoofdig gezag, omdat de verstandhouding tussen de ouders ernstig was verslechterd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de communicatie tussen de ouders problematisch is en dat de man zijn medewerking aan hulpverlening voor de minderjarige heeft geweigerd. Dit heeft geleid tot een onaanvaardbaar risico dat de minderjarige klem of verloren zou raken tussen de ouders. De rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van de minderjarige is dat de vrouw voortaan het eenhoofdig gezag uitoefent.
Daarnaast heeft de rechtbank de omgangsregeling gewijzigd. De vrouw verzocht om een regeling waarbij de minderjarige één keer per veertien dagen van vrijdag na school tot maandag voor school bij de man verblijft. De rechtbank heeft geconstateerd dat de huidige co-ouderschapsregeling niet meer passend is en dat de minderjarige behoefte heeft aan rust en duidelijkheid. De rechtbank heeft het verzoek van de vrouw toegewezen en de omgangsregeling aangepast, zodat de minderjarige voortaan om het weekend bij de man verblijft. De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.