ECLI:NL:RBZWB:2025:1142

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 januari 2025
Publicatiedatum
27 februari 2025
Zaaknummer
11237275 - MB VERZ 24-1009
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete met gedeeltelijke matiging van de boete

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 januari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het parkeren van zijn voertuig op een manier die gevaar of hinder voor het verkeer zou kunnen veroorzaken. De gedraging vond plaats op 27 januari 2023 op de Zoete Inval te Breda. Betrokkene heeft in zijn beroepschrift aangevoerd dat zijn voertuig geen gevaar of hinder veroorzaakte en dat de verklaring van de verbalisant onvoldoende was om de sanctie te rechtvaardigen. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard, waarna betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting heeft de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. I.M.E. van der Meijden, de verzoeken van betrokkene bestreden en aangegeven dat er foto’s in het dossier zijn die de gedraging ondersteunen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs biedt voor de gedraging, maar heeft ook rekening gehouden met de omstandigheden dat meerdere voertuigen in de betreffende bocht geparkeerd stonden. Hierdoor heeft de kantonrechter besloten de boete te matigen tot € 100,-. De beslissing van de officier van justitie is gedeeltelijk gegrond verklaard, en het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald, moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

De uitspraak is openbaar gedaan en betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits aan de voorwaarden wordt voldaan.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer.: 11237275 \ MB VERZ 24-1009
CJIB-nummer: 3062 5422 5566 0202
uitspraakdatum: 21 januari 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 21 januari 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. I.M.E. van der Meijden (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: voertuig zodanig op de weg laten staan dat gevaar wordt/kan worden veroorzaakt of verkeer wordt/kan worden gehinderd op de Zoete Inval te Breda op 27 januari 2023 om 20:15 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene stelt dat zijn voertuig ten tijde van de vermeende gedraging geen gevaar en geen onrechtmatige hinder veroorzaakte. Overig verkeer kon het voertuig van betrokkene passeren zonder enige problemen. Betrokkene is zich bewust van zijn verantwoordelijkheid als weggebruiker en zorgt er dan ook voor dat zijn voertuig op een veilige manier geparkeerd staat. Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat de verklaring van verbalisant in het zaaksoverzicht het opleggen van een sanctie niet voldoende motiveert. In het aanvullend proces-verbaal is geen concrete gevaarlijke situatie omschreven, niettemin welk zicht er nu werd gehinderd. De verbalisant heeft enkel verklaard dat het voertuig van betrokkene in een bocht stond geparkeerd.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het dossier bevat foto’s van de gedraging. Op de plek waar betrokkene zijn voertuig heeft geparkeerd is een doorgetrokken streep. Het uitzicht voor overig verkeer werd belemmerd doordat het voertuig in een bocht stond geparkeerd, dus is de sanctiebeschikking terecht opgelegd.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Betrokkene heeft hinder veroorzaakt door op de betreffende plek zijn voertuig te parkeren. Een bestuurder van een voertuig dient zich ervan te vergewissen of parkeren op een bepaalde plek is toegestaan.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. Daarbij is van belang dat het ging om een reeks auto’s. Betrokkene was niet de enige die in de betreffende bocht geparkeerd stond. De boete zal worden gematigd tot € 100,-.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 100,-, plus € 9,-;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 50,-, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. Verschueren, kantonrechter, bijgestaan door de griffier L.I.M. Appels, en in het openbaar uitgesproken op 21 januari 2025.
Als u het niet eens bent met deze beslissing , dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: