Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 januari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de Maasroute (A59) te Raamsdonk op 28 februari 2023. De betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 21 januari 2025 is de zaak behandeld. De officier van justitie was vertegenwoordigd door mr. I.M.E. van der Meijden. De gemachtigde van de betrokkene heeft aangevoerd dat de gedraging niet heeft plaatsgevonden, omdat de betrokkene stilstond voor een stoplicht en slechts kort haar navigatie heeft ingesteld. De gemachtigde stelde dat niet aan alle bestanddelen van Artikel 61a RVV was voldaan en verzocht om een proceskostenvergoeding.
De kantonrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat de verklaring van de verbalisant voldoende grondslag biedt voor de vaststelling van de gedraging. De kantonrechter oordeelde dat de betrokkene geen specifieke feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die aanleiding geven om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de boete terecht is opgelegd en heeft het beroep ongegrond verklaard, evenals het verzoek om proceskostenvergoeding.