Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 januari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene, een bromfietser, had een boete ontvangen omdat hij niet de rijbaan had gebruikt op een weg waar geen verplicht fiets- of bromfietspad aanwezig was. De gedraging vond plaats op 11 april 2023 op de Kloosterlaan te Breda. De betrokkene heeft beroep aangetekend tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de betrokkene niet aanwezig, maar zijn gemachtigde heeft het standpunt ingenomen dat de gedraging niet had plaatsgevonden, omdat de betrokkene op een fietspad reed en niet op de Kloosterlaan. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft echter de verklaring van de verbalisant ingediend, die bevestigde dat de betrokkene over het fietspad reed. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs biedt voor de gedraging en dat er geen reden was om aan de juistheid van deze verklaring te twijfelen. De kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.