ECLI:NL:RBZWB:2025:1120

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 februari 2025
Publicatiedatum
27 februari 2025
Zaaknummer
11333745 MB VERZ 24-1318
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens parkeren buiten parkeervak

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 januari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het parkeren buiten een parkeervak, zoals aangegeven door verkeersborden E4 tot en met E10, E12 of E13 van het RVV 1990. De gedraging vond plaats op 26 april 2023 om 16:29 uur op de Donk te Breda. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de betrokkene niet aanwezig, maar zijn gemachtigde had wel een beroepschrift ingediend waarin werd betoogd dat de gedraging niet had plaatsgevonden, omdat de betrokkene geen bord E4 zou hebben gepasseerd en de aanwezigheid van de bebording niet kon worden vastgesteld.

De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. I.M.E. van der Meijden, heeft echter aangevoerd dat de verbalisant fysiek aanwezig was en dat de aanwezigheid en deugdelijkheid van de bebording voorafgaand aan de controle was gecontroleerd. De kantonrechter heeft in zijn overwegingen gesteld dat de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag biedt voor de vaststelling van de gedraging, tenzij er specifieke feiten en omstandigheden zijn die aan de juistheid van die verklaring twijfelen. De kantonrechter heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant en heeft de stelling van de betrokkene dat deugdelijke bebording ontbrak verworpen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de boete terecht was opgelegd en heeft het beroep ongegrond verklaard, zonder aanleiding te zien voor een proceskostenvergoeding.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat het beroep ongegrond is verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding is afgewezen. De betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken na de verzending van deze beslissing hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits aan de vereisten wordt voldaan.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 11333745 \ MB VERZ 24-1318
CJIB-nummer : 1062 5422 5783 6006
uitspraakdatum : 21 januari 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [gemachtigde]

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 21 januari 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. I.M.E. van der Meijden (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde en betrokkene zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: parkeren buiten parkeervak bij één van de borden E4 tot en met E10, E12 of E13 van de bijlage 1 van het RVV 1990 op de Donk te Breda op 26 april 2023 om 16:29 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Gemachtigde stelt dat betrokkene geen bord E4 is gepasseerd. Daarnaast kan uit het dossier niet worden vastgesteld dat de bebording E4 aanwezig was ten tijde van de vermeende gedraging. De gedraging kan dan ook niet worden vastgesteld. Tot slot verzoekt gemachtigde een proceskostenvergoeding.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Uit het zaakoverzicht blijkt dat de verbalisant fysiek aanwezig was. Hierdoor mag ervan worden uitgegaan dat de verbalisant voorafgaand aan de controle de aanwezigheid en deugdelijkheid van de bebording controleert. De gedraging kan dan ook voldoende worden vastgesteld.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken.
Bij incidentele controles wordt er volgens vaste rechtspraak van uitgegaan dat de verbalisant voorafgaand aan de controle de aanwezigheid van bebording controleert. De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om daar in dit geval anders over te denken en verwerpt de stelling van betrokkene dat deugdelijke bebording ontbrak. De betrokkene had zich ervan moeten vergewissen of parkeren op een bepaalde plek is toegestaan.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard. Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. Verschueren, kantonrechter, bijgestaan door de griffier L.I.M. Appels, en in het openbaar uitgesproken op 21 januari 2025.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: