Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Tilburg, op 17 januari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het negeren van een rood verkeerslicht op de Spoorlaan te Tilburg op 22 december 2023. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep aangetekend bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 17 januari 2025 heeft betrokkene zijn standpunt toegelicht, waarbij hij betwistte de gedraging te hebben verricht. Hij voerde aan dat de verbalisant, die de boete had opgelegd, geen direct zicht had op het verkeerslicht en dat er twijfels bestonden over de betrouwbaarheid van de verklaring van de verbalisant. Betrokkene stelde dat de verbalisant op een andere rijstrook stond en dat het verkeerslicht niet op rood kon zijn gesprongen zoals door de verbalisant was verklaard.
De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren, met de argumentatie dat verbalisanten getraind zijn om dergelijke gedragingen te herkennen. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat de gedraging heeft plaatsgevonden. De consistentie in de ontkenning van betrokkene en de aangevoerde omstandigheden hebben geleid tot het voordeel van de twijfel voor betrokkene. De kantonrechter heeft daarom de boete vernietigd en bepaald dat het betaalde bedrag aan zekerheid door de officier van justitie moet worden terugbetaald.