Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de conclusie van repliek;
- de op de (rol)zitting van 29 januari 2025 gemaakte aantekeningen van het mondelinge
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele procedure vordert Pontmeyer Handelsbedrijven B.V. betaling van een openstaande factuur van € 5.914,14 van [gedaagde], die bouwmaterialen op afbetaling heeft gekocht. Ondanks herhaalde betalingsherinneringen heeft [gedaagde] niet betaald. Pontmeyer vordert daarnaast contractuele rente van 1,5% per maand en vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. [gedaagde] betwist de hoogte van de vordering en stelt dat hij niet heeft getekend voor de verhoging van de kredietlimiet, die door Pontmeyer eenzijdig zou zijn verhoogd. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] de goederen heeft ontvangen en dat hij de verschuldigde hoofdsom moet betalen. De vordering tot rente wordt afgewezen omdat Pontmeyer niet kan aantonen dat er een schriftelijke overeenkomst bestaat waarin deze rente is overeengekomen. De buitengerechtelijke incassokosten worden vastgesteld op € 670,71. Uiteindelijk wordt [gedaagde] veroordeeld tot betaling van € 6.584,85 aan Pontmeyer, inclusief proceskosten van € 978,84.