ECLI:NL:RBZWB:2025:1057
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake last onder dwangsom voor permanent bewonen van recreatiewoning
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 februari 2025, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Verzoekers, die in deze zaak gezamenlijk optreden, hebben bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schouwen-Duiveland, dat hen een last onder dwangsom heeft opgelegd wegens het permanent bewonen van een recreatiewoning. Het college had eerder al een last onder dwangsom opgelegd en deze ingevorderd, en had op 16 augustus 2024 opnieuw een last onder dwangsom opgelegd. Verzoekers hebben hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard.
De voorzieningenrechter oordeelt dat het verzoek om voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de begunstigingstermijn van de opgelegde last onder dwangsom inmiddels is verstreken. De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoekers niet tijdig hebben voldaan aan de last en dat de dwangsom inmiddels verbeurd is. Hierdoor is er geen spoedeisend belang meer bij het verzoek om voorlopige voorziening, aangezien de situatie niet meer kan worden hersteld. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.