ECLI:NL:RBZWB:2025:103

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 januari 2025
Publicatiedatum
10 januari 2025
Zaaknummer
02/334267-23 en 02/266694-23 (gevoegd ttz)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordelingen voor vernielingen, bedreiging en belediging met voorwaardelijke gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

Op 10 januari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan twee vernielingen, een bedreiging en een belediging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 17 december 2023 een autoband heeft vernield die toebehoorde aan [benadeelde 1] en deze [benadeelde 1] met de dood heeft bedreigd. Daarnaast heeft de verdachte op 30 november 2023 de burgemeester van de [gemeente], [benadeelde 2], beledigd. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op 20 december 2024, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van een onderdeel van de tenlastelegging met betrekking tot de burgemeester, waar de verdachte van werd vrijgesproken.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 5 maanden, met aftrek van het voorarrest, en een proeftijd van 3 jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder de verplichting om mee te werken aan reclasseringstoezicht en zich te houden aan aanwijzingen van de reclassering. De rechtbank heeft ook vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte schadevergoedingen moest betalen voor de vernielingen. De rechtbank heeft de dadelijke uitvoerbaarheid van de opgelegde maatregelen bepaald, gezien het risico dat de verdachte opnieuw een misdrijf zou begaan. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummers: 02/334267-23 en 02/266694-23 (gevoegd ttz)
vonnis van de meervoudige kamer van 10 januari 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag 1] 1975 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
raadsman mr. A.Ch. Osté, advocaat te Oosterhout.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 20 december 2024, waarbij de officier van justitie, mr. A. Verhoeven, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
02/334267-23
feit 1:op 17 december 2023 een autoband heeft vernield;
feit 2:op 17 december 2023 [benadeelde 1] met de dood heeft bedreigd;
feit 3:op 30 november 2023 de burgemeester van de [gemeente] , [benadeelde 2] , heeft beledigd;
02/266694-23op 2 juli 2023 een autoband heeft vernield.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de feiten zoals tenlastegelegd heeft gepleegd. Wel verzoekt zij verdachte vrij te spreken van het onderdeel ‘gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn functie als burgemeester’ zoals onder feit 3 (parketnummer 02/334267-23) ten laste is gelegd, nu blijkt dat verdachte niet wist dat [benadeelde 2] de burgemeester van de [gemeente] was.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen bewijsverweer gevoerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
02/334267-23
De rechtbank acht alle feiten wettig en overtuigend bewezen gelet op de aangiftes en de bekennende verklaring van verdachte op zitting. Wel zal zij verdachte vrijspreken van het onderdeel ‘gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn functie als burgemeester’ zoals onder feit 3 ten laste is gelegd, nu niet kan worden vastgesteld dat verdachte ten tijde van de belediging wist dat [benadeelde 2] de burgemeester van de [gemeente] was.
02/266694-23De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen gelet op de aangifte en de bekennende verklaring van verdachte.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
02/334267-23
1
op 17 december 2023 te [plaats] , [gemeente] , opzettelijk en wederrechtelijk een band van een personenauto (merk: BMW, type: 5er Reihe, kenteken: [kenteken] ), die aan [benadeelde 1] toebehoorde, heeft vernield;
2
op 17 december 2023 te [plaats] , [gemeente] , [benadeelde 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [benadeelde 1] meermalen dreigend de woorden toe te voegen dat hij haar dood ging maken en dat hij haar gezin dood ging maken,
en daarbij een mes aan voornoemde [benadeelde 1] heeft getoond;
3
op 30 november 2023 te [plaats] , [gemeente] , opzettelijk
[benadeelde 2] , mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: "kanker homofiel";
02/266694-23op 2 juli 2023 te [plaats] , [gemeente] , opzettelijk en wederrechtelijk een autoband, die aan [benadeelde 1] toebehoorde, heeft vernield.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 5 dagen met aftrek van het voorarrest. Daarnaast vordert zij de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met voorwaarden van verdachte, met daaraan verbonden alle voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd en de dadelijke uitvoerbaarheid daarvan. De tbs dient in deze zaak ongemaximeerd te zijn. Indien de rechtbank vindt dat er aan verdachte geen ongemaximeerde tbs-maatregel kan worden opgelegd, wordt tevens de oplegging van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) gevorderd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt bij een bewezenverklaring een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, in combinatie met een zorgmachtiging. Verdachte kan binnen dat kader een behandeling ondergaan. Volgens de verdediging wordt het gevaar voor anderen en het recidiverisico daarmee voldoende ingeperkt, hetgeen oplegging van een tbs-maatregel voorbarig en niet noodzakelijk maakt.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee vernielingen, een bedreiging en een belediging. Hij heeft twee keer met een groot keukenmes de banden van de auto van zijn overbuurvrouw lek gestoken. Toen zij bij de tweede keer de voordeur van haar woning opendeed om verdachte op zijn gedrag aan te spreken, heeft verdachte haar met datzelfde keukenmes bedreigd. Hiermee heeft verdachte gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt. Verdachte heeft met zijn handelen bovendien er blijk van gegeven geen respect te hebben voor het eigendomsrecht van anderen. Verder heeft verdachte [benadeelde 2] beledigd door hem uit te schelden voor ‘kankerhomofiel’. Verdachte heeft hiermee [benadeelde 2] in zijn eer en goede naam aangetast. De rechtbank vindt dit alles ernstig en zorgelijk gedrag.
Het strafbladUit het strafblad van verdachte blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Dit heeft verdachte er echter niet van weerhouden opnieuw dergelijke strafbare feiten te plegen. Verder blijkt uit het strafblad van verdachte dat artikel 63 Sr van toepassing is.
Een (deels) voorwaardelijke straf of tbs met voorwaarden?
De rechtbank heeft kennisgenomen van de Pro Justitia-rapportages van [psychiater] van 6 augustus 2024 en [psycholoog] van 15 juli 2024.
Uit de rapportages blijkt dat bij verdachte sprake is van een bipolaire stoornis met psychotische kenmerken en een stoornis in het gebruik van cannabis en alcohol. Deze problematiek was ook aanwezig op het moment dat verdachte de autobanden van zijn overbuurvrouw lek stak, zijn overbuurvrouw met een keukenmes bedreigde en [benadeelde 2] beledigde en beïnvloedde zijn gedragskeuzes en gedragingen. Beide deskundigen hebben daarom geadviseerd om het bewezenverklaarde op zijn minst in een verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
Zowel de psychiater als de psycholoog schatten het risico op gewelddadig gedrag in de toekomst in als
hoog. Bij verdachte is sprake van acute en ernstige psychiatrische symptomen. Hij heeft een beperkt probleem- en ziektebesef alsmede -inzicht. Hij is niet intrinsiek gemotiveerd voor behandeling dan wel medicatie, wat maakt dat hij geneigd is afspraken hieromtrent te schenden of zijn eigen plan te trekken wanneer de zorgintensiteit en het toezicht afneemt.
Om de stoornis van verdachte geheel stabiel te krijgen en het recidiverisico tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen, is het van belang dat verdachte zijn medicatie blijft innemen en hij abstinent blijft van middelen. Vroege signalering is hierbij essentieel, zodat bij de eerste signalen van ontregeling direct kan worden ingegrepen en zodoende verdere ontregeling kan worden tegengegaan. Een beschermde woonvorm wordt als een zeer goede plaats gezien om voorlopig de noodzakelijke controle toe te passen. Het is gebleken dat wanneer verdachte zelfstandig woont dit onvoldoende mogelijk is en signalen van ontregeling pas later worden opgemerkt. Met de tijd kan worden bezien of verdachte weer meer zelfstandig kan gaan wonen, te weten in een begeleide woonvorm of zelfstandig met ambulante begeleiding.
Beide deskundigen adviseren aan verdachte een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen. Daarnaast wordt een zorgmachtiging noodzakelijk geacht, om te waarborgen dat verdachte zich blijft conformeren aan de gestelde voorwaarden, ook als hij ontregelt. Tot op heden is het gelukt om verdachte binnen dit kader weer te stabiliseren en daarmee het risico op escalatie in te perken. Een tbs met voorwaarden wordt door de deskundigen als een andere mogelijkheid gezien.
Er is een maatregelenrapport door de reclassering uitgebracht op 10 december 2024. Ook door de reclassering wordt het recidiverisico ingeschat als
hoog. Hoewel verdachte de afgelopen jaren al is behandeld, heeft dit niet geleid tot gedragsverandering. Opnames waren vaak van korte duur en leidden meestal tot kortstondige stabilisatie. Hierdoor is er lange tijd sprake geweest van een terugkerend patroon waarbij verdachte zich onttrok aan zorg, in toenemende mate middelen gebruikte en psychotisch ontregeld raakte. In december 2023 is verdachte in het kader van een zorgmachtiging opgenomen op een forensische psychiatrische afdeling [kliniek] . Hier is hij abstinent geraakt van middelen en opnieuw ingesteld op medicatie, waardoor het toestandsbeeld van verdachte is gestabiliseerd. In juni 2024 is verdachte vanuit een klinische setting doorgestroomd naar een forensische woonvorm. Hier is eenmalig sprake geweest van cannabisgebruik. Verdachte is inmiddels medicatietrouw en houdt zich aan de afspraken en voorwaarden. Ook stelt hij zich meewerkend op.
Een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden in combinatie met een zorgmachtiging wordt door de reclassering niet toereikend geacht. Het biedt minder zekerheid ten aanzien van de mogelijkheden om verdachte ook op langere termijn te behandelen en te begeleiden. Zolang het toestandsbeeld van verdachte stabiel blijft, is het bovendien niet ondenkbaar dat de afgegeven zorgmachtiging in maart 2025 afloopt en niet verlengd wordt omdat verdachte vrijwillig de nodige behandeling accepteert. Geadviseerd wordt om tbs met voorwaarden op te leggen met aansluitend daarop een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel.
Ter zitting heeft [deskundige] het rapport van de reclassering nader toegelicht. Volgens haar is een tbs met voorwaarden de meest passende afdoening vanwege de complexe problematiek van verdachte en de borging die dat kader biedt. Er moet langere tijd continuïteit geboden worden wat betreft behandeling, begeleiding, controle en toezicht. Dit kan binnen een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden minder goed gerealiseerd worden. Bovendien kan verdachte ervoor kiezen deze voorwaardelijke straf uit te zitten, waardoor het hele kader daarna wegvalt.
De rechtbank stelt op basis van het dossier en de hierboven aangehaalde stukken vast dat de gepleegde feiten verdachte
verminderdkunnen worden toegerekend en houdt daarmee rekening bij de strafoplegging.
De rechtbank acht het van groot belang dat verdachte zich laat behandelen voor zijn problematiek, zijn medicatie trouw blijft innemen en abstinent blijft van middelen. Uit de hiervoor genoemde rapporten blijkt voor de rechtbank niet de noodzaak om een behandeling in het kader van een tbs-maatregel aan verdachte op te leggen. Volgens de psychiater en psycholoog is een minder zwaar kader mogelijk. Ook de ernst van de feiten is niet zodanig dat deze nopen tot een relatief zware maatregel als tbs met voorwaarden. De rechtbank zal daarom de door de reclassering geadviseerde voorwaarden aan verdachte opleggen als bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijke straf. De rechtbank zal aan de voorwaardelijke straf evenwel een langere proeftijd koppelen, zodat er voor langere tijd een stok achter de deur aanwezig is om te voorkomen dat verdachte in herhaling valt. De rechtbank merkt hierbij wel op dat hierbij ook meegewogen is dat er – in elk geval op dit moment – nog sprake is van een zorgmachtiging, waarmee het innemen van zijn medicatie geborgd is.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een voorwaardelijke gevangenisstraf van 5 maanden met aftrek van voorarrest, met een proeftijd van 3 jaar, met daaraan gekoppeld alle door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, passend en geboden is en zal voornoemde straf aan verdachte opleggen.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf die gericht is tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon, te weten een bedreiging. Gelet op de over verdachte opgemaakte rapporten is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel
Nu gelet op de aard van de bij verdachte bestaande stoornissen langdurige waarborgen met het oog op toekomstige risico’s ten aanzien van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen noodzakelijk lijken, acht de rechtbank het ter beveiliging van de maatschappij noodzakelijk om naast de gevangenisstraf een gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in 38z Sr op te leggen. Er is voldaan aan de formele eisen die de wet stelt voor het opleggen van deze maatregel. Hierdoor bestaat de mogelijkheid om aan verdachte na afloop van de proeftijd binnen een dwangkader gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende voorwaarden op te leggen.

7.De benadeelde partijen

02/334267-23
De benadeelde partij [benadeelde 1] vordert een schadevergoeding van € 303,03 aan materiële schade voor feit 1, de kapot gestoken autoband op 17 december 2023, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank heeft hierboven overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank in zijn geheel toewijsbaar. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel. Ook zal de gevorderde wettelijke rente worden toegewezen vanaf het tijdstip waarop het feit is gepleegd, te weten 17 december 2023, tot de dag der algehele voldoening.
02/266694-23De benadeelde partij [benadeelde 1] vordert een schadevergoeding van € 299,79 aan materiële schade ter zake de kapot gestoken autoband op 2 juli 2023, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank in zijn geheel toewijsbaar. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel. Ook zal de gevorderde wettelijke rente worden toegewezen vanaf het tijdstip waarop het feit is gepleegd, te weten 2 juli 2023, tot de dag der algehele voldoening.

8.Het beslag

8.1
De onttrekking aan het verkeer
02/334267-23
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen messen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Gebleken is dat feiten zijn begaan met behulp van deze messen. Verder zijn de voorwerpen van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en/of het algemeen belang.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 36f, 38z, 266, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
02/334267-23
feit 1:opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoort, vernielen;
feit 2:bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 3:eenvoudige belediging;
02/266694-23
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoort, vernielen;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar;
- bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zal meewerken aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
- verdachte meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
- verdachte laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van verdachte vast te stellen;
- verdachte houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om verdachte te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
- verdachte helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
- verdachte werkt mee aan huisbezoeken;
- verdachte geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
- verdachte vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
- verdachte werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met verdachte, als dat van belang is voor het toezicht
* dat verdachte als de reclassering dat nodig vindt en verdachte daarmee instemt, voor een time-out kan worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of verdachte deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar;
* dat verdachte niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden gaat, zonder toestemming van de reclassering;
* dat verdachte zich laat opnemen in een instelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing, indien er sprake is van een manisch psychotische episode waardoor verdachte dreigt te ontregelen. De opname duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
* dat verdachte zich laat behandelen door GGZ WNB of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
* dat verdachte geen drugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek door middel van de RUMA-marker. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
* dat verdachte geen alcohol gebruikt en meewerkt aan urineonderzoek door middel van de RUMA-marker en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
* dat verdachte op geen enkele wijze – indirect of direct – contact heeft of zoekt met [benadeelde 1] , geboren op [geboortedag 2] 1970, en haar gezin, zolang het Openbaar Ministerie dit nodig vindt;
* dat verdachte zich niet bevindt in [plaats] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de aan de voorwaardelijke straf verbonden voorwaarden en het op de naleving van die voorwaarden uit te oefenen reclasseringstoezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Maatregel
- legt aan verdachte op de
maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht;
Beslag
02/334267-23
- verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
* 1 STK mes (omschrijving: PL2000-2023319163-2671624 Groot keukenmes met wit lemmet en zwart handvat, zwart)
* 1 STK mes (omschrijving: PL2000-2023319163-2671622 Klein keukenmes met wit lemmet en zwart handvat, zwart);
Benadeelde partijen
02/334267-23
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 1] van € 303,03 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 17 december 2023 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1] (feit 1), € 303,03 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 17 december 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 6 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
02/266694-23
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 1] van € 299,79 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 2 juli 2023 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1] , € 299,79 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 2 juli 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 5 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.L. Donders, voorzitter, mr. J.C. Gillesse en mr. W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.D.M. Bos, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 10 januari 2025.
Bijlage I
De tenlastelegging
02/334267-23
1
hij op of omstreeks 17 december 2023 te [plaats] , [gemeente]
opzettelijk en wederrechtelijk een band van een personenauto (merk: BMW, type:
5er Reihe, kenteken: [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
[benadeelde 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd,
onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 17 december 2023 te [plaats] , [gemeente]
[benadeelde 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met
zware mishandeling, door die [benadeelde 1] meermalen dreigend de woorden toe te
voegen dat hij haar dood ging maken en/of dat hij haar gezin dood ging maken,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of daarbij een mes aan
voornoemde [benadeelde 1] heeft getoond, althans een mes in zijn hand vasthield;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op of omstreeks 30 november 2023 te [plaats] , [gemeente] ,
althans in Nederland,
opzettelijk
een ambtenaar,te weten [benadeelde 2] , burgemeester van de [gemeente] ,
gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening,
in zijn tegenwoordigheid,
mondeling
heeft beledigd,
door hem de woorden toe te voegen: "kanker homofiel", althans woorden van
gelijke beledigende aard en/of strekking;
( art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 267 lid 1 ahf/sub 2° Wetboek van
Strafrecht )
02/266694-23hij op of omstreeks 2 juli 2023 te [plaats] , [gemeente] , althans in
Nederland
opzettelijk en wederrechtelijk een autoband, in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten dele aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft
vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Bijlage II
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
02/334267-23
Verdachte heeft de feiten bekend. Daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen op grond van: