Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
feit 1:op 25 maart 2024 ongeveer 719 gram hennep opzettelijk aanwezig heeft gehad;
feit 2:in de periode van 1 januari 2023 tot 25 maart 2024 opzettelijk cocaïne heeft vervoerd, afgeleverd, verstrekt en verkocht.
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.Het beslag
8.De vordering tot tenuitvoerlegging
9.De wettelijke voorschriften
10.De beslissing
gegeven verbod;
de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte actief deelneemt aan de gedragsinterventie CoVa-training of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
* dat verdachte zich laat behandelen door een forensische psychiatrische polikliniek of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, indien tijdens het reclasseringstoezicht blijkt dat een behandeling op het gebied van het psychosociaal functioneren noodzakelijk is. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
* dat verdachte zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
* dat verdachte meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
* 719,4 gram hennep;