ECLI:NL:RBZWB:2025:101

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 januari 2025
Publicatiedatum
10 januari 2025
Zaaknummer
AWB-23_11490
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd door gemeente Tilburg

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 januari 2025, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de naheffingsaanslag parkeerbelasting beoordeeld. De belanghebbende had op 11 oktober 2023 zijn auto geparkeerd aan de [straat] te [plaats] zonder de verschuldigde parkeerbelasting te betalen. De heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg legde een naheffingsaanslag op van € 54,77, welke door de belanghebbende werd betwist. De rechtbank constateert dat de belanghebbende geen parkeervergunning had en dat de parkeerplaatsen in de betreffende straat waren aangewezen voor betaald parkeren. De rechtbank oordeelt dat de informatie van de parkeerapp 'Easy2pay', die de belanghebbende gebruikte, niet voldoende was om aan te nemen dat hij geen parkeerbelasting hoefde te betalen. De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd en dat de belanghebbende zijn griffierecht niet vergoed krijgt. Het verzoek om schadevergoeding wegens stress en emotie wordt eveneens afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/11490

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 januari 2025 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 28 november 2023.
1.1.
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting met [aanslagnummer] opgelegd.
1.2.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.3.
De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft partijen bij brief van 18 september 2024 laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn; in deze brief is een termijn voor een reactie gegeven tot 16 oktober 2024. Omdat partijen na verzending van die brief niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek bij brief van 20 december 2024 gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.

Feiten

2. De auto met [kenteken] (de auto) stond op 11 oktober 2023 omstreeks 20:56 uur geparkeerd aan de [straat] te [plaats] . Tijdens een controle op voornoemde datum en tijd is door parkeercontroleurs geconstateerd dat voor dat parkeren geen parkeerbelasting was voldaan.
2.1.
Naar aanleiding van de constatering dat geen parkeerbelasting was voldaan, is aan belanghebbende met dagtekening van 17 oktober 2023 een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd van € 54,77 bestaande uit een bedrag aan belasting van € 1 en € 53,77 aan kosten van de naheffingsaanslag.

Beoordeling door de rechtbank

3. Vast staat dat belanghebbende de auto op 11 oktober 2023 heeft geparkeerd aan de [straat] te [plaats] . Ook staat vast dat ten tijde van de controle om omstreeks 20:56 uur voor die auto geen parkeerbelasting was betaald. Het debat tussen partijen richt zich op de vraag of ten tijde van de controle belanghebbende parkeerbelasting was verschuldigd en zo ja, naar de rechtbank begrijpt, of belanghebbende kan worden verweten dat hij deze belasting niet heeft betaald.
3.1.
Naar het oordeel van de rechtbank slaagt het beroep van belanghebbende niet en is
de aanslag parkeerbelasting terecht opgelegd. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.2.
Belanghebbende heeft volgens zijn verklaring voor het parkeren online gebruik
gemaakt van de parkeerapp ‘Easy2pay’. Deze parkeerapp gaf volgens hem voor het aldaar parkeren aan dat ‘vanaf dat moment’ het gratis parkeren was. Belanghebbende kon om die reden bij die app geen parkeeractie activeren.
3.3.
Ten tijde van het belastbare feit waren de parkeerplaatsen in de [straat] in de Verordening parkeerbelastingen 2023 van de gemeente Tilburg (hierna: de Verordening) aangewezen als parkeerplaatsen voor betaald parkeren waarbij alleen mocht worden geparkeerd tegen betaling door het in werking stellen van de parkeerapparatuur of parkeervergunning. Belanghebbende is niet in het bezit van een parkeervergunning om aan de onder 3 genoemde straat de auto te mogen parkeren.
3.4.
De rechtbank constateert, op basis van onder meer de door de heffingsambtenaar bij het verweerschrift gegeven toelichting en de daarbij overgelegde foto’s, dat uit de bebording ter plaatste duidelijk blijkt dat er ten tijde van het parkeren sprake was van betaald parkeren en naar welke parkeerautomaat belanghebbende moest gaan om de verschuldigde parkeerbelasting te voldoen. Belanghebbende had dan ook moeten betalen voor het parkeren.
3.5.
De onduidelijkheid over wel of niet betalen die kennelijk is ontstaan door informatie van de parkeerapp Easy2Pay, als gevolg waarvan belanghebbende ervan uitging dat hij geen parkeerbelasting hoefde te betalen, komt voor zijn eigen rekening en risico. Daarbij merkt de rechtbank op dat belanghebbende zijn standpunt niet met nadere stukken heeft onderbouwd, waardoor niet vast staat dat hij bij het openen van de parkeerapp onjuiste gegevens omtrent de verschuldigde parkeerbelasting te zien kreeg. Ten slotte is gesteld noch gebleken dat de voormelde parkeerapp wordt geëxploiteerd door de heffingsambtenaar (gemeente Tilburg ) of dat deze op enige wijze verantwoordelijk is voor de inhoud van de informatie daarvan.
3.6.
Het voorgaande betekent dat de naheffingsaanslag terecht aan belanghebbende is opgelegd.
3.7.
Hoewel de rechtbank begrijpt dat belanghebbende niet de intentie heeft gehad om geen parkeerbelasting te betalen, kan dit niet leiden tot vernietiging of vermindering van de naheffingsaanslag. De Verordening biedt geen ruimte voor de door belanghebbende gevraagde redelijkheid en billijkheid. De parkeerbelasting is een zogenoemde objectieve belasting, waarbij opzet, schuld en intentie geen rol spelen. Een naheffingsaanslag parkeerbelasting is niet meer dan alsnog in rekening brengen van de verschuldigde parkeerbelasting en de gemaakte kosten voor de naheffing.

Conclusie en gevolgen

4. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat de naheffingsaanslag parkeerbelasting terecht is opgelegd en gehandhaafd blijft.
4.1.
Omdat het beroep ongegrond is, krijgt belanghebbende zijn griffierecht niet vergoed. Belanghebbende heeft ook geen recht op schadevergoeding. Zijn verzoek om schadevergoeding van € 150 wegens onder meer stress en emotie zal worden afgewezen.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Toekoen, rechter, in aanwezigheid van W.M.C. Oomen, griffier, op 10 januari 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “
Formulieren en inloggen” op
www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch.