ECLI:NL:RBZWB:2025:1007
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een onroerende zaak in de gemeente Veere
Op 25 februari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak over de WOZ-waarde van een woning in de gemeente Veere. De belanghebbende had beroep aangetekend tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar, die de waarde van de woning op 1 januari 2022 had vastgesteld op € 273.000. De belanghebbende was van mening dat de waarde maximaal € 200.000 zou moeten zijn. Tijdens de zitting op 29 januari 2025 heeft de rechtbank de argumenten van beide partijen gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar de waarde van de woning had onderbouwd met een taxatiematrix, waarin de waarde was berekend op basis van vergelijkbare referentiewoningen. De rechtbank oordeelde dat de referentiewoningen voldoende vergelijkbaar waren en dat de heffingsambtenaar op zorgvuldige wijze rekening had gehouden met de verschillen tussen de woningen. De rechtbank concludeerde dat de WOZ-waarde niet te hoog was vastgesteld en verklaarde het beroep ongegrond. Hierdoor blijft de WOZ-waarde gehandhaafd en krijgt de belanghebbende geen vergoeding van griffierecht of proceskosten.