Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
5.De beslissing
indien en zodra [gedaagde] in strijd handelt met één of meer van de volgende voorwaarden:
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Stichting Thuisvester een vordering ingediend tegen een gedaagde huurder, die gedurende een periode van 2,5 jaar niet in de gehuurde woning verbleef vanwege detentie in Brugge, België. De huurovereenkomst, die op 14 januari 2020 is ingegaan, bevatte de Algemene Huurvoorwaarden voor zelfstandige woonruimte. Thuisvester heeft op 5 februari 2024 een anonieme melding ontvangen over de detentie van de gedaagde. De gedaagde heeft echter sinds november 2024 weer in de woning gewoond.
Thuisvester vordert ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning, omdat de gedaagde zijn hoofdverblijf niet in de woning heeft gehad. De gedaagde voert verweer en stelt dat zijn verblijf elders niet vrijwillig was. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 februari 2025 hebben partijen afspraken gemaakt over de voorwaarden waaronder de ontbinding en ontruiming zouden plaatsvinden. De kantonrechter heeft de vorderingen van Thuisvester voorwaardelijk toegewezen, onder de voorwaarden dat de gedaagde zich houdt aan de afspraken die zijn gemaakt.
De kantonrechter heeft bepaald dat als de gedaagde zich niet aan de voorwaarden houdt, de huurovereenkomst kan worden ontbonden en de ontruiming kan plaatsvinden. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken op 5 februari 2025.