ECLI:NL:RBZWB:2025:1000
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Kort geding
- mr. Rouwen
- Rechtspraak.nl
Ontruiming van een woning na afloop van een huurovereenkomst met een eisvermeerdering voor schadevergoeding
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 januari 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een verhuurder en een huurder. De verhuurder had de huurovereenkomst voor een woning voor bepaalde tijd van één jaar aangegaan met de huurder, die de woning niet heeft ontruimd na het verstrijken van de huurovereenkomst op 9 november 2024. Ondanks herhaalde verzoeken van de verhuurder om de woning te ontruimen, heeft de huurder dit nagelaten, wat heeft geleid tot de vordering van de verhuurder om ontruiming af te dwingen. De huurder was niet verschenen in de procedure, waardoor verstek werd verleend. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verhuurder een spoedeisend belang heeft bij de ontruiming en dat de vordering hoogstwaarschijnlijk in een bodemprocedure zal worden toegewezen. De eisvermeerdering van de verhuurder voor schadevergoeding werd echter afgewezen, omdat deze niet tijdig bij exploot aan de huurder was kenbaar gemaakt. De kantonrechter heeft de huurder veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen 48 uur na betekening van het vonnis en tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 901,72, inclusief wettelijke rente.