In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 januari 2025, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de naheffingsaanslag parkeerbelasting beoordeeld. De belanghebbende had op 25 mei 2023 haar auto geparkeerd aan de [straat] te Tilburg, zonder parkeerbelasting te betalen. De heffingsambtenaar legde een naheffingsaanslag op van € 56,77, welke door de belanghebbende werd betwist. De rechtbank oordeelt dat de belanghebbende niet kan aantonen dat zij zich op een laad- en losparkeerplek bevond, zoals zij claimde. De rechtbank stelt vast dat de situatie waarin de belanghebbende zich bevond niet voldoet aan de criteria voor onmiddellijk laden of lossen, en dat de heffingsambtenaar de aanslag terecht heeft opgelegd. De rechtbank wijst erop dat de objectieve aard van de parkeerbelasting geen ruimte biedt voor redelijkheid en billijkheid in dit geval. De uitspraak concludeert dat het beroep ongegrond is, en de naheffingsaanslag gehandhaafd blijft. De belanghebbende krijgt haar griffierecht niet vergoed.