ECLI:NL:RBZWB:2024:99

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 januari 2024
Publicatiedatum
10 januari 2024
Zaaknummer
AWB- 23_11063 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake intrekking recht op eenoudertoeslag

In deze zaak heeft de verzoeker bezwaar gemaakt tegen het besluit van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) van 15 november 2023, waarbij zijn recht op eenoudertoeslag is ingetrokken. De verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is er geen zitting gehouden. De voorzieningenrechter heeft beoordeeld of het verzoek ontvankelijk is, waarbij de verplichting tot betaling van griffierecht aan de orde kwam. De verzoeker is op 15 december 2023 gewezen op deze verplichting en kreeg de kans om het griffierecht binnen twee weken te betalen. Echter, de voorzieningenrechter constateerde dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was ontvangen. Hierdoor werd het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt op 9 januari 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/11063 WSFBSF

uitspraak van de voorzieningenrechter van 9 januari 2024 in de zaak tussen

[naam verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. E. Kafa),
en

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (DUO), verweerder.

Inleiding

1.1.
Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van DUO van 15 november 2023 (bestreden besluit) inzake de intrekking van zijn recht op eenoudertoeslag. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. In de Awb is de verplichting opgenomen tot betaling van griffierecht. Dit vloeit voort uit artikel 8:82 van de Awb, in samenhang met artikel 8:41 van de Awb.
2.1
Verzoeker is bij aangetekende brief van 15 december 2023 gewezen op de verplichting tot het betalen van griffierecht. Aan verzoeker is meegedeeld dat het griffierecht uiterlijk binnen twee weken moet worden betaald. Verzoeker is er in deze brief tevens op gewezen dat bij niet tijdige betaling het verzoek niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
3. De voorzieningenrechter constateert dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is ontvangen. Het verzoek is dan ook kennelijk niet-ontvankelijk.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. Constant, griffier, op 9 januari 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.