6.3Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich in minder dan een half jaar tijd schuldig gemaakt aan drie zeer ernstige geweldsfeiten.
Op 8 januari 2023 lag de dakloze [slachtoffer 2] in de lift van het station Breda te slapen. Verdachte en zijn vrienden waren die nacht op stap geweest in Breda. Om onbekende redenen is er bij de lift een opstootje ontstaan waarna [slachtoffer 2] en verdachte en zijn vrienden zijn weggerend. Hierna is op de beelden te zien dat verdachte [slachtoffer 2] achterna rent en hem pootje haakt waardoor [slachtoffer 2] op de grond valt. Als [slachtoffer 2] wil opstaan, krijgt hij opnieuw een trap van verdachte. Dit keer op zijn hoofd. Te zien is dat de schoen van verdachte uitvalt, maar dit heeft verdachte er niet van weerhouden te stoppen met de geweldshandelingen. Verdachte doet op een gegeven moment zelfs zijn schoen terug aan en stampt [slachtoffer 2] daarna nog twee keer op zijn hoofd. Hij doet dit door zijn voet in een hoek van 90 graden op te tillen en vol op het hoofd van [slachtoffer 2] te stampen.
Ook op 20 mei 2023 was verdachte met zijn vrienden op stap geweest in Breda. Op enig moment is er tussen de vriendengroep van verdachte en een onbekend gebleven persoon een ruzie ontstaan waarbij de onbekend gebleven persoon meerdere keren getrapt en geslagen werd. [slachtoffer 1] zag dit gebeuren en wilde deze persoon helpen, maar dan richt het geweld zich vol op hem. [slachtoffer 1] wordt door de vriendengroep van verdachte, maar vooral door verdachte zelf, achterna gezeten en geslagen en geschopt. Terwijl [slachtoffer 1] probeert weg te lopen, slaat verdachte hem meerdere keren in het gezicht. Door de tweede klap valt [slachtoffer 1] bewusteloos op de grond. Terwijl hij bewusteloos op de grond ligt, stampt verdachte [slachtoffer 1] hard op zijn hoofd. Verdachte wil [slachtoffer 1] dan nog een keer trappen, maar wordt dan tegengehouden door een vriend. Het lukt deze vriend echter niet om verdachte van de situatie weg te houden en verdachte rukt zich los. Verdachte trapt [slachtoffer 1] dan nog twee keer tegen zijn hoofd, waarbij hij één keer opnieuw zijn voet in een hoek van 90 graden optilt en op het hoofd van [slachtoffer 1] stampt. [slachtoffer 1] heeft als gevolg hiervan zeer ernstig letsel opgelopen. Er zijn diverse platen en schroeven in het gezicht van [slachtoffer 1] aangebracht om de breuken in zijn gezicht te herstellen. Hij heeft hierdoor zes weken vloeibaar moeten eten. Ook heeft [slachtoffer 1] na het incident twee weken in een rolstoel gezeten, is hij een tand verloren en zijn er twee tanden losgeraakt. [slachtoffer 1] ervaart nog steeds concentratie- en geheugenproblemen en trillingen achter zijn oog. Ook ervaart hij hopeloosheid, suïcidale gedachten en PTSS-klachten.
In de nacht van 2 april 2023 was verdachte opnieuw met vrienden op stap geweest in Breda. Onderweg naar huis met de auto kwam de auto van verdachte in botsing met de auto waarin [slachtoffer 3] zat. De bestuurster van de auto waarin [slachtoffer 3] zat, [slachtoffer 4] , stopte om zo de schade netjes af te kunnen handelen. Een vriend van haar stapte uit de auto om het gesprek met de andere bestuurder aan te gaan, maar werd meteen aangevallen door de inzittenden van die auto. Hierop is [slachtoffer 4] uit paniek weggereden. Toen zij vervolgens de auto wilde keren om de vriend die eerder was weggerend op te halen, werd de weg geblokkeerd door de auto waarin verdachte zat. Alle inzittenden van de auto van verdachte stapten opnieuw uit en begonnen aan beide zijden van de auto van [slachtoffer 4] op de auto te slaan. De deuren van de auto waren op slot, maar dat hield hen niet tegen. Verdachte heeft toen de ruit van de auto ingetrapt om zo de deur te openen.
De inzittenden van de auto van [slachtoffer 4] stapten uit en renden in blinde paniek weg van de auto. Een meisje kreeg daarbij meerdere klappen in haar gezicht. [slachtoffer 3] struikelde echter bij het uitstappen en wat volgt kan alleen worden omschreven als een explosie van geweld. [slachtoffer 3] is met forse kracht meerdere keren geslagen en getrapt tegen zijn hoofd en lichaam. In totaal is [slachtoffer 3] meer dan 25 keer geslagen. Ook heeft [slachtoffer 3] negen trappen gekregen, waarvan zeven tegen zijn hoofd en ook terwijl hij inmiddels weerloos op de grond lag. Vier van deze trappen heeft verdachte verricht. Tijdens het geweld is [slachtoffer 3] zelfs overeind gezet, zodat hij opnieuw kon worden geslagen en getrapt. Als gevolg van dit incident heeft [slachtoffer 3] een hersenschudding en een gebroken duim opgelopen. Hij heeft nog steeds last van duizeligheid en hoofdpijn. Ook heeft hij last van gehoorverlies en hoort hij een hoge piep in zijn oren. Daarnaast is [slachtoffer 3] angstig geworden en ervaart hij veel spanning en hartkloppingen. Hij heeft hiervoor EMDR-therapie.
De rechtbank rekent verdachte zijn handelen zwaar aan. Het is niet één, maar drie keer dat verdachte onder invloed van alcohol en kennelijk met gemak overgaat tot een explosie van geweld. Kennelijk leert verdachte ook niet van eerdere ontsporingen, want hij blijft alcohol gebruiken en uitgaan. Daarbij is het zeer kwalijk dat het met kracht trappen tegen het hoofd steeds plaatsvindt terwijl het slachtoffer weerloos op de grond ligt. Dat het uitgeoefende geweld niet tot een fatale afloop heeft geleid, is niet aan het handelen van verdachte te danken geweest en is simpelweg geluk geweest.
De persoon en persoonlijke omstandigheden van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op de pro-justitiarapportages van 4 december 2023 die over verdachte zijn opgemaakt door [naam 1] en [naam 2] . Uit deze rapporten blijkt dat bij verdachte sprake is van een posttraumatische stressstoornis en antisociale trekken in zijn persoonlijkheid. Daarnaast is er sprake van een ernstige stoornis in het gebruik van alcohol en een stoornis in het cannabisgebruik.
Ten tijde van het plegen van de feiten waren deze stoornissen aanwezig en was verdachte onder invloed van alcohol. Door de alcohol had verdachte geen remming meer en geen controle over zijn gedrag. Verdachte weet dat als hij alcohol drinkt, hij zich (fors) agressief kan gedragen, maar alcohol is voor hem een vorm van zelfmedicatie om de trauma gerelateerde klachten onder controle te houden. Daarom wordt geadviseerd het bewezenverklaarde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank neemt deze conclusies van de psychiater en psycholoog over en gaat ervan uit dat de bewezenverklaarde feiten verminderd aan verdachte kunnen worden toegerekend.
Verder wordt de kans op recidive, en dan met name agressief gedrag, ingeschat als hoog. Langdurige en intensieve behandeling en begeleiding wordt noodzakelijk geacht.
De behandeling dient een klinische start te kennen van minimaal een jaar. Ook dient nadere diagnostiek plaats te vinden op het gebied van de persoonlijkheid van verdachte en dient de trauma gerelateerde problematiek meer in kaart te worden gebracht, zodat duidelijke behandeldoelen kunnen worden gesteld. In het verleden zijn verschillende intensieve interventies ingezet die onvoldoende resultaat hebben geboekt. Gelet hierop en gezien de mogelijkheden tot adequaat risicomanagement binnen een tbs-kader bij deze hoge kans op herhaling, de ernst van de tenlastegelegde feiten, het strafblad van verdachte en de benodigde bescherming van de maatschappij, wordt geadviseerd om verdachte de maatregel van tbs met voorwaarden op te leggen.
De reclassering heeft op 31 januari 2024 een rapport over verdachte opgemaakt. Het risico op recidive wordt door de reclassering ingeschat als hoog. Gelet hierop in combinatie met de complexiteit van de psychopathologie van verdachte is een klinische behandeling geïndiceerd. Een voorwaardelijk strafdeel wordt niet toereikend geacht gelet op de houding van verdachte. Langdurige behandeling, begeleiding en toezicht is noodzakelijk, hetgeen binnen het kader van een tbs met voorwaarden gerealiseerd kan worden. Verdachte is bereid om mee te werken aan een tbs met voorwaarden, maar er is op dit moment sprake van een lage mate van intrinsieke motivatie bij verdachte. Desondanks adviseert de reclassering gematigd positief over een tbs met voorwaarden.
Ter zitting heeft [deskundige] het rapport van de reclassering nader toegelicht. Volgens hem is een tbs met voorwaarden de meest passende afdoening. Weliswaar heeft verdachte een lange weg te gaan en ziet hij op tegen de klinische opname, maar met een tbs met voorwaarden wordt er sneller toegewerkt naar resocialisatie. Dit is van belang gelet op de jonge leeftijd van verdachte.
De rechtbank heeft daarnaast acht geslagen op het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat verdachte vaker voor geweldsdelicten is veroordeeld.
Straf en maatregel
De rechtbank stelt vast dat wordt voldaan aan de eisen die de wet stelt aan oplegging van tbs. Bij verdachte bestond ten tijde van het plegen van de feiten een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. Op drie van de gepleegde misdrijven is een gevangenisstraf van vier jaren of meer gesteld. Daarnaast eist de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van de maatregel, omdat er sprake is van een hoog recidiverisico op geweldsdelicten.
Gelet op de ernst van de feiten, de inhoud van de rapporten en de persoon van verdachte is de rechtbank van oordeel dat een tbs-maatregel noodzakelijk is om recidive in de toekomst te voorkomen. De rechtbank acht oplegging van tbs met dwangverpleging op dit moment (nog) niet nodig. Hoewel de rechtbank twijfelt aan de intrinsieke motivatie van verdachte, wil zij verdachte, gelet op zijn stoornis en zijn jonge leeftijd, toch de kans geven om te laten ziet dat hij inderdaad bereid is zich aan alle voorwaarden – inclusief de klinische opname – te houden. Daarbij heeft de rechtbank ook in overweging genomen dat mocht verdachte zich niet aan de voorwaarden kunnen of willen houden, alsnog de omzetting in een tbs met verpleging van overheidswege kan worden gevorderd en opgelegd.
Volstaan kan worden met het opleggen van voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd en zoals hierna opgenomen. Verdachte heeft zich bereid verklaard tot naleving van die voorwaarden.
De rechtbank overweegt voorts dat de maatregel wordt opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De totale duur van de tbs-maatregel kan daarom, bij een eventuele omzetting, een periode van vier jaar te boven gaan.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten een gevangenisstraf rechtvaardigt. Bij de bepaling van de hoogte van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. In het nadeel van verdachte weegt de rechtbank mee dat hij geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen en de daarmee aangerichte schade. Bij de politie en op zitting heeft verdachte herhaaldelijk verklaard dat hij zich de bewezenverklaarde feiten niet kan herinneren, terwijl uit zijn verklaring bij de reclassering blijkt dat hij bij de politie bewust niets heeft verklaard, maar bij de rechtbank wel openheid zou geven. Van geheugenverlies blijkt geen sprake te zijn. Van oprecht berouw over zijn handelen is dan ook niet gebleken. Alles afwegende acht de rechtbank de eis van de officier van justitie passend en geboden. Zij zal aan verdachte opleggen een gevangenisstraf van 42 maanden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.