Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- het verzoekschrift dat strekt tot verrekening
- het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- de kennisgeving sepot van 11 maart 2022;
- de stukken waaruit blijkt dat verzoeker op 3 juni 2019 in verzekering is gesteld en op 4 juli 2019 in vrijheid is gesteld;
- de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie.
2.De beoordeling
32 dagen in verzekering en voorlopige hechtenisdoorgebracht, waarvan 3 op het politiebureau en 29 dagen in het Huis van Bewaring.
30 dagen verrekenen met de onvoorwaardelijke gevangenisstraf van één maand opgelegd onder parketnummer 20/002793-20. Hierdoor resteren nog 2 dagen die eventueel voor een vergoeding in aanmerking komen.
€ 200,00.
€ 680,00toegekend.
3.De beslissing
één maand in mindering wordt gebracht op de onherroepelijk geworden gevangenisstraf in de zaak met ressortsparketnummer 20/002793-20;
€ 200,00bestaande uit:
€ 680,00:- voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van de verzoekschriften in raadkamer;
€ 880,00zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden Molkenboer & Van der Kolk, onder vermelding van “23-027712, 23-027711”.