Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 533 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 7.960,20, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
- de kennisgeving sepot van 5 december 2023;
- de stukken waaruit blijkt dat verzoeker op 16 augustus 2023 in België is aangehouden, op 21 augustus 2023 in Nederland in verzekering is gesteld en op 29 augustus 2023 in vrijheid is gesteld;
- de schriftelijke reactie van de officier van justitie;
- de overige stukken in het raadkamerdossier.
2.De beoordeling
13 dagen in verzekering en/of voorlopige hechtenisdoorgebracht, waarvan 8 dagen op het politiebureau en 5 dagen in het Huis van Bewaring. De LOVS-uitgangspunten gaan uit van een forfaitaire vergoeding van € 130,00 per dag voor het verblijf op het politiebureau of in het Huis van Bewaring met beperkingen of in een extra beveiligde inrichting (EBI) en € 100,00 in de overige gevallen.
€ 1540,00.
€ 7.960,20is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
€ 340,00toekennen, aangezien beide verzoeken in één verzoekschrift aangebracht hadden kunnen worden.
3.De beslissing
€ 1540,00, bestaande uit:
€ 9.840,20zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Arkesteijn Frijns Van den Boogert Advocaten onder vermelding van “23-030712, 23-030713”