Uitspraak
1.De documenten
2.De vraag
3.De feiten
4.De standpunten
5.De beoordeling
6.De beslissing
dinsdag 25 juni 2024 PRO FORMA;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kinderrechter op 5 februari 2024 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de zorgregeling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De kinderrechter heeft de zaak aangehouden in afwachting van de resultaten van een hulpverleningstraject dat de ouders van [minderjarige] vrijwillig zijn aangegaan. De ouders, [de moeder] en [de vader], zijn gescheiden en hebben een ouderschapsplan opgesteld waarin is vastgelegd dat [minderjarige] om de week bij de vader en om de week bij de moeder verblijft. [minderjarige] heeft echter aangegeven dat zij niet meer bij haar vader wil verblijven en dat zij zich niet prettig voelt bij hem. Dit heeft geleid tot de vraag om wijziging van de zorgregeling, zodat zij permanent bij haar moeder kan wonen.
De kinderrechter heeft in de procedure de Raad voor de Kinderbescherming betrokken, die heeft geadviseerd om de zaak aan te houden en de ouders te ondersteunen in hun hulpverleningstraject. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat zowel de moeder als de vader bereid zijn om samen te werken aan de verbetering van de situatie van [minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] momenteel hulp ontvangt in de vorm van PMT en begeleiding van Self, en dat er zorgen zijn over haar welzijn. De kinderrechter heeft besloten om de zaak aan te houden tot 25 juni 2024, zodat de voortgang van het hulpverleningstraject kan worden geëvalueerd en er opnieuw kan worden gekeken naar de zorgregeling.
De kinderrechter heeft [minderjarige] per brief geïnformeerd over de beslissing en benadrukt dat zij zelf mag bepalen wanneer zij contact heeft met haar vader. De ouders zijn verzocht om voor de pro forma datum schriftelijk informatie te geven over de stand van zaken in het hulpverleningstraject en het contact tussen [minderjarige] en de vader.