Uitspraak
1.Het verdere procesverloop
- de nadere beschikking van deze rechtbank van 6 augustus 2024 en alle daarin genoemde stukken;
- het rapport en advies van 7 oktober 2024 van de bijzondere curator;
- de brief van 21 november 2024 van mr. Metin, tevens houdende wijziging/aanvulling verzoek;
- het F9-formulier van 21 november 2024 van mr. Metin, met bijlagen;
- het op 21 november 2024 ontvangen verweerschrift, tevens houdende zelfstandig verzoek, met bijlagen;
- het F9-formulier van 22 november 2024 van mr. Boelhouwer, met bijlage;
- het F9-formulier van 25 november 2024 van mr. Boelhouwer, met bijlage;
- de tijdens de mondelinge behandeling van mr. Metin ontvangen schriftelijke wijziging/aanvulling verzoek.
- de man, bijgestaan door mr. Metin;
- de vrouw, bijgestaan door mr. Boelhouwer;
- de bijzondere curator;
- een vertegenwoordigster namens de Raad.
- Partijen hebben een relatie met elkaar gehad.
- De minderjarigen [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] zijn tijdens deze relatie geboren.
- Op de geboorteakte van [minderjarige 1] staat enkel de vrouw als ouder genoemd.
- De man heeft [minderjarige 2] en [minderjarige 3] erkend.
- De vrouw is belast met het eenhoofdig ouderlijk gezag over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] .
- [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] wonen bij de vrouw.
- De man, de vrouw, [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] hebben de Nederlandse nationaliteit en hun gewone verblijfplaats is in Nederland gelegen.
2.De verzoeken
3.De standpunten
enkelgericht op het bewerkstelligen van contactherstel tussen de man en de minderjarigen [minderjarige 2] en [minderjarige 3] te verwijzen voor zorg in het kader van het UHA. In afwachting van het verloop en het resultaat van voormeld traject, zal het raadsonderzoek betreffende [minderjarige 2] en [minderjarige 3] (over gezag en omgang) dan worden aangehouden, zodat die informatie bij het raadsonderzoek kan worden betrokken. Hoewel het niet aan de rechtbank is om partijen in het kader van het UHA te verwijzen naar een specifieke zorgaanbieder, kan zij wel het belang benadrukken dat de reeds ingezette hulpverlening bij Sterk Huis in het kader van het UHA zal worden voortgezet. De Raad adviseert dan ook om dit te doen.
4.De nadere beoordeling
- Voor zover de man [minderjarige 1] (al dan niet met vervangende toestemming) zal erkennen: bestaat er, als de ouders samen het gezag over [minderjarige 1] krijgen, een onacceptabel risico dat [minderjarige 1] erg klem komt te zitten tussen de ouders en het er niet naar uitziet dat dit binnen korte tijd voldoende zal verbeteren of is het om een andere reden in het belang van [minderjarige 1] om af te wijken van het uitgangspunt in de wet dat de ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen?
- Welke omgangsregeling (dan wel zorgregeling) tussen de man en [minderjarige 1] past het beste bij de belangen van [minderjarige 1] ?
- Hoe moet die regeling eruit gaan zien?
- Zijn er contra-indicaties voor omgang en zo ja, welke?
- In hoeverre zijn deze contra-indicaties op te heffen; hoe, onder welke voorwaarden en op welke termijn?
- De ouders hebben inzicht in de (psychologische) gevolgen van de scheiding voor het kind.
- Het kind heeft een stem in het scheidingsproces, voelt zich gehoord en gesteund.
- Het kind en de ouders hebben onbelast contact met elkaar.
- Bestaat er, als de ouders samen het gezag over [minderjarige 2] en [minderjarige 3] krijgen, een onacceptabel risico dat [minderjarige 2] / [minderjarige 3] erg klem komt te zitten tussen de ouders en het er niet naar uitziet dat dit binnen korte tijd voldoende zal verbeteren of is het om een andere reden in het belang van [minderjarige 2] / [minderjarige 3] om af te wijken van het uitgangspunt in de wet dat de ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen?;
- Welke omgangsregeling tussen de man en [minderjarige 2] / [minderjarige 3] past het beste bij de belangen van [minderjarige 2] / [minderjarige 3] ?
- Hoe moet die regeling eruit gaan zien?
- Zijn er contra-indicaties voor omgang en zo ja, welke?
- In hoeverre zijn deze contra-indicaties op te heffen; hoe, onder welke voorwaarden en op welke termijn?
5.De beslissing
voorlopig, totdat de rechtbank definitief hierover beslist, eenmaal per zes weken via de advocaten schriftelijk (bijvoorbeeld via e-mail) dient te informeren over de minderjarigen
[minderjarige 2] en [minderjarige 3];
ten aanzien van [minderjarige 1], geboren op [geboortedag 1] 2011 te [geboorteplaats 1] en, naar aanleiding daarvan, te rapporteren en te adviseren ter beantwoording van de vragen zoals vermeld
onder rechtsoverwegingen 4.5 en 4.10, en voormeld rapport en advies uiterlijk op
dinsdag 27 mei 2025 PRO FORMAbij de rechtbank in te dienen, onder gelijktijdige verstrekking daarvan aan (de advocaten van) partijen;
de minderjarigen [minderjarige 2] en [minderjarige 3]voor een (jeugd)hulptraject ten behoeve van de hiervoor
onder rechtsoverweging 4.13vermelde resultaten naar het loket van de samenwerkende gemeenten in de zorgregio Midden-Brabant. Het loket zal partijen en de minderjarigen vervolgens via de toegang van de woonplaatsgemeente van de minderjarigen verwijzen naar de zorgaanbieder (bij voorkeur Sterk Huis);
dinsdag 30 september 2025 PRO FORMA, of zoveel eerder als mogelijk is, de UHA-rapportage over het verloop en de resultaten van het (jeugd)hulptraject bij de griffie van de rechtbank in te dienen;
onder rechtsoverweging 4.18vermelde vragen en daarover te rapporteren en te adviseren;
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.