ECLI:NL:RBZWB:2024:9390

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 december 2024
Publicatiedatum
29 januari 2025
Zaaknummer
C/02/415327 FA RK 23-5020 (echtscheiding)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Voorn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding tussen partijen met overeenstemming over nevenvoorzieningen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 december 2024 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een man en een vrouw, die op [datum] 1988 te Bergen op Zoom met elkaar zijn gehuwd in algehele gemeenschap van goederen. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.G.M. Baas, en de vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.A. Breewel-Witteveen, hebben in de procedure overeenstemming bereikt over de echtscheiding en de nevenvoorzieningen. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen hun verzoeken hebben gewijzigd en dat zij overeenstemming hebben bereikt over de inhoud van het echtscheidingsconvenant. De vrouw heeft verzocht om de echtscheiding uit te spreken en het convenant aan de beschikking te hechten, terwijl de man een soortgelijk verzoek heeft gedaan. De rechtbank heeft de verzoeken van beide partijen toegewezen, waarbij is bepaald dat de man aan de vrouw een bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud moet voldoen van € 1.310,00 per maand, met ingang van de dag dat de beschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Tholen. De overige verzoeken zijn afgewezen, omdat deze zijn ingetrokken. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. Voorn, in aanwezigheid van griffier mr. Oude Weernink.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Middelburg
Zaaknummers: C/02/415327 FA RK 23-5020
(echtscheiding)
C/02/420429 FA RK 24-1358
(boedel)
beschikking d.d. 24 december 2024
in de zaak van
[de man],
wonende te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. C.G.M. Baas, gevestigd te Bergen op Zoom,
en
[de vrouw],
wonende te [woonplaats 2] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. M.A. Breewel-Witteveen, gevestigd te Bergen op Zoom.
1. Het procesverloop
1.1. Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het op 25 oktober 2023 ontvangen verzoekschrift met bijlagen;
- het op 8 januari 2024 ontvangen verweerschrift tevens houdende zelfstandig verzoek met bijlagen;
- het op 6 februari 2024 ontvangen verweerschrift op zelfstandig verzoek met bijlagen;
- het op 29 maart 2024 ontvangen verweerschrift op zelfstandig verzoek;
- het F9-formulier van mr. Baas d.d. 26 juli 2024 met bijlage;
- het door mr. Breewel-Witteveen d.d. 29 juli 2024 overgelegde V&V formulier;
- het F9-formulier van mr. Baas d.d. 2 augustus 2024 met bijlagen;
- de op 14 augustus ontvangen brief van mr. Breewel-Witteveen met bijlagen;
- het F9-formulier van mr. Baas d.d. 15 augustus 2024 met bijlage;
- het F9-formulier van mr. Baas d.d. 22 augustus 2024 met bijlagen;
- het F9-formulier van mr. Breewel-Witteveen d.d. 26 augustus 2024 met bijlage;
- het F9-formulier van mr. Baas d.d. 26 augustus 2024;
- het F9-formulier van mr. Breewel-Witteveen d.d. 14 oktober 2024 met bijlagen;
- het F9-formulier van mr. Baas d.d. 17 oktober 2024 met bijlage.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn op [datum] 1988 te Bergen op Zoom met elkaar gehuwd in algehele gemeenschap van goederen.

3.De verzoeken

3.1.
De man verzoekt nu,
  • Uit te spreken de echtscheiding tussen partijen, gehuwd op [datum] 1988 te Bergen op Zoom;
  • Het echtscheidingsconvenant in de beschikking op te nemen en aan te hechten.
3.2.
De vrouw verzoekt nu, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
I. uit te spreken de echtscheiding tussen partijen, met elkaar gehuwd in algehele gemeenschap van goederen op [datum] 1988 in de gemeente Bergen op Zoom;
II. het echtscheidingsconvenant aan de ten deze te geven beschikking te hechten en de bepalingen uit het echtscheidingsconvenant als in de beschikking herhaald en ingelast te beschouwen;
III. te bepalen dat de man aan de vrouw een bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud dient te voldoen van € 1.310,00 per maand, met ingang van de dag dat de echtscheidingsbeschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Tholen, voor de toekomst bij vooruitbetaling te voldoen.

4.De beoordeling

4.1.
Bij F9-formulier van 14 oktober 2024 is namens de vrouw bericht dat partijen overeenstemming hebben bereikt en dat deze overeenstemming is vastgelegd in een convenant. Gelet op de overeenstemming wijzigt de vrouw haar zelfstandige verzoek op de wijze zoals hiervoor onder 3.2. is weergegeven. Verder verzoekt de vrouw de zaak schriftelijk af te doen.
4.2.
Bij F9-formulier van 17 oktober 2024 is namens de man bevestigd dat partijen overeenstemming hebben bereikt. De man wijzigt zijn verzoek op de wijze zoals hiervoor onder 3.1. is vermeld.
4.3.
Uit voormelde brieven volgt dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de echtscheiding en de nevenvoorzieningen. Deze overeenstemming komt de rechtbank niet ongegrond voor en zal op onderstaande wijze worden toegewezen.
4.4.
Nu de overige verzoeken zijn ingetrokken, kunnen deze verzoeken niet meer worden onderzocht en zullen deze worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank
spreekt uit de echtscheiding tussen partijen, op [datum] 1988 in de gemeente Bergen op Zoom met elkaar gehuwd;
bepaalt, uitvoerbaar bij voorraad, dat de man met ingang van de dag dat de beschikking wordt ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand aan de vrouw voor levensonderhoud bij vooruitbetaling moet voldoen een bedrag van € 1.310,= per maand;
bepaalt dat de onderlinge regelingen uit het als bijlage toegevoegde convenant deel uitmaken van deze beschikking;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Voorn, en, in tegenwoordigheid van mr. Oude Weernink, griffier, in het openbaar uitgesproken op 24 december 2024.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.