In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 december 2024 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een man en een vrouw, die op [datum] 1988 te Bergen op Zoom met elkaar zijn gehuwd in algehele gemeenschap van goederen. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.G.M. Baas, en de vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.A. Breewel-Witteveen, hebben in de procedure overeenstemming bereikt over de echtscheiding en de nevenvoorzieningen. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen hun verzoeken hebben gewijzigd en dat zij overeenstemming hebben bereikt over de inhoud van het echtscheidingsconvenant. De vrouw heeft verzocht om de echtscheiding uit te spreken en het convenant aan de beschikking te hechten, terwijl de man een soortgelijk verzoek heeft gedaan. De rechtbank heeft de verzoeken van beide partijen toegewezen, waarbij is bepaald dat de man aan de vrouw een bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud moet voldoen van € 1.310,00 per maand, met ingang van de dag dat de beschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Tholen. De overige verzoeken zijn afgewezen, omdat deze zijn ingetrokken. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. Voorn, in aanwezigheid van griffier mr. Oude Weernink.