ECLI:NL:RBZWB:2024:9368

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 december 2024
Publicatiedatum
24 januari 2025
Zaaknummer
C/02/430268 / FA RK 24-6094
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Meyboom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in een civiele procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 december 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de wijziging van een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene, geboren in 1953, die in een zorgsituatie verkeert waarbij verplichte zorg noodzakelijk wordt geacht. De rechtbank heeft de procedure gestart na ontvangst van een verzoekschrift op 27 december 2024, gevolgd door een mondelinge behandeling op dezelfde datum. Tijdens deze behandeling zijn de betrokkene, haar advocaat, en zorgprofessionals gehoord.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene eerder kortdurend verplicht was opgenomen, maar na ontslag opnieuw in een crisis raakte. De officier van justitie verzocht om wijziging van de zorgmachtiging, zodat naast de bestaande zorgvormen ook maatregelen zoals beperking van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie konden worden toegepast. De betrokkene heeft aangegeven zich niet te herkennen in de geschetste situatie en wenst terug te keren naar haar huis, terwijl de artsen van mening zijn dat extra zorg noodzakelijk is.

Na beoordeling van de feiten en omstandigheden, concludeert de rechtbank dat er sprake is van een (dreigende) noodsituatie die om aanvullende zorg vraagt. De rechtbank heeft de gevraagde wijziging van de zorgmachtiging toegewezen, met inachtneming van de criteria en doelen van verplichte zorg zoals vastgelegd in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft de zorgmachtiging gewijzigd tot en met 18 augustus 2025, waarbij de nieuwe zorgvormen van toepassing zijn.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/430268 / FA RK 24-6094
Datum uitspraak: 31 december 2024
Beschikking wijziging zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1953 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat mr. J.H.P.M. Verhagen te Breda .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 27 december 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 31 december 2024. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • mevrouw [naam 1] , zaalarts;
  • mevrouw [naam 2] , verpleegkundige.

2.Wat vaststaat

De rechtbank heeft een zorgmachtiging verleend tot en met 18 augustus 2025. Ingevolge die verleende zorgmachtiging kan bij wijze van verplichte zorg worden toegepast:
--
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot
gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, bestaande uit dat betrokkene periodiek contact heeft met het FACT-team en het ART-team.

3.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank om wijziging van de zorgmachtiging, zoals die op 18 november 2024 voor betrokkene is afgegeven, aldus dat voor de resterende duur van de zorgmachtiging tevens bij wijze van verplichte zorg kan worden toegepast:
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- opnemen in een accommodatie.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene zegt dat zij zich niet herkent in het van haar in de stukken geschetste beeld. Er is op dit moment geen sprake van manisch psychotische ontregeling of van gedrag dat leidt tot ernstig nadeel in de vorm van het gooien met spullen of het dicht smijten van deuren. Er is daarom in haar opvatting geen noodzaak voor verplichte zorg. Zij wil nu eindelijk eens van haar pensioen gaan genieten, ook wil zij op vakantie.
4.2.
De arts brengt naar voren dat betrokkene in de afgelopen week boos gedrag heeft vertoond. Zij gooide met spullen en zij barricadeerde haar kamerdeur. Inmiddels is de rust bij betrokkene terug gekeerd. Dit neemt niet weg dat toepassing van extra verplichte zorg in de vorm van een gesloten opname nog steeds nodig is. In de woning van betrokkene heerst nog een zodanige wanorde dat zij daar voorlopig niet naar kan terugkeren. Er wordt daarom gezocht naar mogelijkheden om haar tijdelijk elders te laten wonen als de opname niet meer nodig is. Over de te verwachten periode die daarvoor nodig zal zijn kan zij op dit moment geen uitsluitsel geven.
4.3.
De advocaat van betrokkene voert aan dat hij al zeer geruime tijd bekend is met zijn cliënt en met haar situatie. Hij heeft moeten vaststellen dat met name een plotselinge verhuizing in 2023, waarop zij niet goed was voorbereid, er bij betrokkene op het psychische vlak fors heeft ingehakt. Betrokkene is daardoor zodanig uit balans geraakt dat verplichte zorg noodzakelijk was om haar voldoende te stabiliseren. Achteraf is door Ggz erkend dat betrokkene ten tijde van de verhuizing onvoldoende begeleiding en ondersteuning heeft gehad. Betrokkene heeft in het voorgesprek met hem duidelijk gemaakt dat het op dit moment weer prima met haar gaat en dat zij daarom zo snel mogelijk wil terug keren naar huis. Met deze toelichting wenst hij zich ten aanzien van het verzoek te refereren aan het oordeel van de rechtbank. In het geval dat het verzoek tot wijziging zorgmachtiging mocht worden toegewezen adviseert hij betrokkene om aan de door de Ggz geboden zorg in elk geval consequent te blijven meewerken.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde wijziging van de zorgmachtiging. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Uit de stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene in de week van 16 december 2024 kortdurend verplicht opgenomen is geweest. Omdat na enkele dagen opname onvoldoende ernstig nadeel meer werd gezien is besloten om af te zien van de indiening van een verzoek tot wijziging zorgmachtiging. Betrokkene is vervolgens met ontslag gegaan. Bij thuiskomst raakte betrokkene opnieuw snel ontregeld en werd daardoor weer ernstig nadeel veroorzaakt.
5.3.
Niet is gebleken van mogelijkheden voor het bieden van passende zorg op vrijwillige basis. Een kortdurende opname heeft, naar achteraf is gebleken, er niet toe geleid dat betrokkene voldoende is gestabiliseerd. Zorg in het ambulant kader bleek niet voldoende om het ernstig nadeel af te wenden.
5.4.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de hiervóór beschreven feiten en omstandigheden dat sprake is van een (dreigende) noodsituatie, als bedoeld in artikel 8:11 Wvggz. Om deze noodsituatie af te wenden heeft betrokkene aanvullende zorg nodig, te weten:
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- opnemen in een accommodatie.
5.5.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.6.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en haar omgeving.
5.7.
Gelet op het voorgaande is met de voorgestelde wijziging voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Het verzoek zal daarom worden toegewezen. Dit betekent dat de hiervóór in rechtsoverweging 5.4. vermelde aanvullende vormen van verplichte zorg zullen gelden voor de resterende duur van de zorgmachtiging.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
wijzigt de zorgmachtiging die op 18 november 2024 is verleend voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1953 in [geboorteplaats] , inhoudende dat naast de daarvan al deel uitmakende verplichte zorgvormen bij wijze van verplichte zorg tevens voor de duur van de zorgmachtiging, te weten tot en met 18 augustus 2025, de maatregelen als genoemd in rechtsoverweging 5.4. kunnen worden toegepast.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 31 december 2024 door mr. Meyboom, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier, en op schrift gesteld op 15 januari 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.