In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 december 2024 een zorgmachtiging verleend aan betrokkene, geboren in 1968, op verzoek van de officier van justitie. De rechtbank heeft de procedure gestart na ontvangst van het verzoekschrift op 11 december 2024. Tijdens de mondelinge behandeling, die achter gesloten deuren plaatsvond, zijn zowel betrokkene als zijn advocaat en een verpleegkundig specialist gehoord. Betrokkene heeft aangegeven het niet eens te zijn met de nieuwe zorgmachtiging en heeft zijn bezorgdheid geuit over de veranderingen in zijn medicatie en de regels van de GGZ. De verpleegkundig specialist heeft verklaard dat er twijfels zijn over de diagnose van het syndroom van Korsakov, omdat betrokkene niet meewerkt aan het onderzoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, waaronder schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, en dat zijn gedrag leidt tot ernstig nadeel, zoals verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank heeft geconcludeerd dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van twaalf maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en beperking van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft het verzoek om medische controles afgewezen, omdat deze niet doelmatig zijn. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter Meyboom, met griffier Baremans aanwezig.