ECLI:NL:RBZWB:2024:9365

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 december 2024
Publicatiedatum
24 januari 2025
Zaaknummer
C/02/429946 / FA RK 24-5928
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Meyboom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie voor betrokkene in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 december 2024 een zorgmachtiging verleend aan betrokkene, geboren op [geboortedag] 1972, op verzoek van de officier van justitie. De rechtbank heeft de procedure gestart na ontvangst van het verzoekschrift op 17 december 2024, gevolgd door een mondelinge behandeling op dezelfde datum. Betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat mr. M.M.M. Heesmans, heeft zijn bezwaren tegen de zorgmachtiging geuit, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat er voldoende redenen zijn om de zorgmachtiging te verlenen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek gediagnosticeerd als schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, en dat zijn gedrag leidt tot een aanzienlijk risico op ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel. De rechtbank heeft geconcludeerd dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat betrokkene onvoldoende ziekte-inzicht heeft en last heeft van bijwerkingen van de medicatie, wat het risico op weigering van zorg vergroot.

De rechtbank heeft de gevraagde zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid, en het onderzoeken van kleding en woonruimte op gevaarlijke voorwerpen. De rechtbank heeft het verzoek van de officier van justitie voor andere zorgvormen afgewezen, omdat de noodzaak daarvoor niet is aangetoond. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met het rechtsmiddel van cassatie open tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/429946 / FA RK 24-5928
Datum uitspraak: 31 december 2024
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1972 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. M.M.M. Heesmans te Roosendaal.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 17 december 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 31 december 2024. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de heer [naam] , verpleegkundig specialist.

2.Wat vaststaat

De rechtbank heeft een zorgmachtiging verleend tot en met 24 januari 2025.

3.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging, als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), voor de duur van twaalf maanden te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

4.De standpunten

4.1
Betrokkene merkt op dat hij het idee heeft dat hij zich erbij zal moeten neerleggen dat er weer een nieuwe zorgmachtiging komt. Maar hij heeft daar gevoelsmatig ook bezwaar tegen. In de eerste plaats omdat het alweer geruime tijd geleden is dat hij ontregeld is geraakt en hij opgenomen moest worden. Daarbij komt dat hij last heeft van bijwerkingen van de depotmedicatie.
4.2.
De verpleegkundig specialist brengt naar voren dat betrokkene in meerdere opzichten een groei heeft laten zien. Zijn appartement is goed onderhouden en hij heeft een goed contact met zijn ouders. Er is een goede behandelrelatie, maar zij blijven het oneens over de noodzaak van de medicatie. Betrokkene heeft in juni 2024 vrijwillig om opname gevraagd. Dat is een goede ontwikkeling. Dit is de enige opname geweest het afgelopen jaar. De zorgvorm opname blijft wel noodzakelijk omdat gebleken is dat het toch nog wel fout kan gaan. Het is de bedoeling om de dosering van de medicatie te gaan verlagen. Dat brengt risico’s met zich mee. Om die reden is de zorgvorm toedienen van medicatie noodzakelijk. In geval van opname moet er de mogelijkheid zijn tot onderzoek aan kleding of lichaam respectievelijk van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen, en het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen. Ten slotte blijft het noodzakelijk, ofschoon er van een goede behandelrelatie sprake is, dat betrokkene contact met het ambulante zorgteam blijft onderhouden.
4.3.
De advocaat van betrokkene voert aan dat haar uit het voorgesprek met haar cliënt is gebleken dat hij moeite heeft met de verzochte zorgmachtiging. In de eerste plaats omdat hij zich niet herkent in het ziektebeeld, zoals dit in de stukken is beschreven en omdat hij om meerdere redenen problemen heeft met de depotmedicatie. Bovendien is gedurende het afgelopen jaar slechts in beperkte mate van de noodzaak gebleken tot het daadwerkelijk toepassen van de verplichte zorgvormen die nu in de lopende zorgmachtiging staan. Op grond daarvan zou enerzijds moeten worden geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek. Anderzijds geldt dat haar cliënt in het afgelopen jaar van de onderliggende zorgmachtiging slechts geringe hinder heeft ondervonden. Uit het laatste volgt wel de noodzaak voor het verlenen van een zorgmachtiging - bij wijze van extra vangnet - om tijdig te kunnen ingrijpen in het geval dat door het gedrag van betrokkene opnieuw ernstig nadeel mocht worden veroorzaakt. Wel moet in dat geval de medicatie in de komende periode tussen haar cliënt en zijn behandelaar onderwerp van gesprek blijven.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde zorgmachtiging. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Naar het oordeel van de rechtbank staat op grond van de overgelegde stukken vast dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de medische verklaring gediagnosticeerd als schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en middelengerelateerde en verslavingsstoornissen.
5.3.
Ook is naar het oordeel van de rechtbank duidelijk dat door de stoornis veroorzaakt gedrag van betrokkene leidt tot het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige materiële schade;
- maatschappelijke teloorgang;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
5.4
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te
stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
5.5.
Bij betrokkene ontbreekt voldoende ziekte-inzicht. Daarnaast heeft betrokkene last van bijwerkingen van de depotmedicatie. Hierdoor bestaat het risico dat betrokkene de medicatie zal gaan weigeren als er van zorg in een vrijwillig kader sprake is. Verplichte zorg is daarom noodzakelijk.
5.6.
De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- onderzoek aan kleding of lichaam
bij opname;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen
bij opname;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen
bij opname;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
Het verzoek van de officier van justitie zal worden afgewezen voor zover dat ziet op de overige verzochte verplichte zorgvormen, omdat de noodzaak daarvoor niet is gebleken.
5.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.8.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.
5.9.
Met inachtneming van het vorenstaande zal de rechtbank een zorgmachtiging verlenen voor de duur van twaalf maanden.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een zorgmachtiging voor
[betrokkene] ,geboren op [geboortedag] 1972 in [geboorteplaats] , inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in rechtsoverweging 5.6 kunnen worden getroffen;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 31 december 2025;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 31 december 2024 door mr Meyboom, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier, en op schrift gesteld op 14 januari 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.