ECLI:NL:RBZWB:2024:9361

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
24 januari 2025
Zaaknummer
11122691 CV EXPL 24-1848 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Swaanen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot betaling door Infomedics aan bewindvoerder wegens gebrek aan medewerking

In deze zaak heeft Infomedics B.V., als rechtsopvolger van de tandarts, een vordering ingesteld tegen de bewindvoerder van [gedaagde] voor betaling van een openstaand bedrag van € 169,10. De tandarts had tandheelkundige zorg verleend aan [gedaagde] zonder de vereiste medewerking van de bewindvoerder of een machtiging van de kantonrechter. De bewindvoerder weigerde de factuur te voldoen, omdat de tandarts op de hoogte had moeten zijn van het bewind dat op de goederen van [gedaagde] rustte, wat ook geregistreerd was in het Centraal curatele- en bewindregister.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de tandarts het bewind niet kende, maar had behoren te kennen, aangezien het bewind openbaar was. De rechter oordeelde dat de tandarts niet had voldaan aan de verplichting om voorafgaand aan de behandeling de bewindvoerder te raadplegen. Infomedics voerde aan dat de tandarts zich had moeten richten op de acute pijnklachten van [gedaagde], maar de kantonrechter wees erop dat dit niet rechtvaardigde dat de tandarts het register niet had geraadpleegd.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van Infomedics afgewezen, omdat de schuld voortvloeide uit een handeling zonder de noodzakelijke medewerking van de bewindvoerder. Infomedics werd ook veroordeeld in de proceskosten, die voor de bewindvoerder op nihil werden vastgesteld. Dit vonnis is uitgesproken op 18 december 2024.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 11122691 \ CV EXPL 24-1848
Vonnis van 18 december 2024
in de zaak van
INFOMEDICS B.V., ALS RECHTSOPVOLGER VAN DE BESLOTEN VENNOOTSCHAP INFOMEDICS FACTORING B.V., M.H.O.D.N. INFOMEDICS FACTORING, UWNOTA.NL, DFA SERVICES EN INFOMEDICS DFA,
te Almere,
eisende partij,
hierna te noemen: Infomedics,
gemachtigde: Yards Deurwaardersdiensten B.V.,
tegen
[bewindvoerder] B.V., IN DE HOEDANIGHEID VAN BEWINDVOERDER OVER DE GOEDEREN VAN [gedaagde],
te [plaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: de bewindvoerder,
vertegenwoordigd door de bij haar werkzame mevrouw [naam 1] en mevrouw [naam 2] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 15 april 2024 met producties 1 en 2;
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 3;
- de conclusie van repliek met producties 4 en 5;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Bij beschikking van 1 februari 2014 van de kantonrechter te Maastricht zijn de (toekomstige) goederen van mevrouw [gedaagde] onder bewind gesteld. Het bewind is sinds 3 september 2019 gepubliceerd in het Centraal curatele- en bewindregister (hierna: het register).
2.2.
[tandarts] (hierna: de tandarts) heeft op 14 en 21 september 2022 in opdracht van [gedaagde] tandheelkundige zorg aan haar verleend voor een bedrag van € 1.367,79. De zorgverzekeraar van [gedaagde] heeft daarvan € 1.198,69 betaald, zodat € 169,10 resteerde.
2.3.
De tandarts heeft de vordering op [gedaagde] overgedragen aan Infomedics.
2.4.
Infomedics heeft bij factuur van 2 november 2022 het restantbedrag van € 169,10 in rekening gebracht bij [gedaagde] .
2.5.
De bewindvoerder heeft geweigerd de factuur te voldoen.

3.Het geschil

3.1.
Infomedics vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de bewindvoerder te veroordelen tot betaling van € 221,28 (€ 169,10 aan hoofdsom, € 12,18 aan wettelijke rente tot 10 april 2024 en € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten), te vermeerderen met de wettelijke rente over € 169,10 vanaf 10 april 2024 en de kosten van het geding.
3.2.
Infomedics legt aan haar vordering ten grondslag dat zij als rechtsopvolgster van de tandarts recht heeft op betaling van het resterende bedrag van € 169,10 voor de opdracht van [gedaagde] aan de tandarts. Gelet op het bewind is de bewindvoerder gehouden te betalen voor de opdracht.
3.3.
De bewindvoerder voert verweer. Zij voert aan dat de tandarts behoorde te weten dat [gedaagde] goederen onder bewind waren gesteld, omdat het bewind was ingeschreven in het register. De tandarts heeft verzuimd vóór de behandeling overleg te voeren met de bewindvoerder over de kosten van de behandeling. De kosten van de behandeling kunnen daarom niet op de onder bewind staande goederen van [gedaagde] worden verhaald.
3.4.
Op de standpunten van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde] goederen staan onder bewind. Tijdens dat bewind kan [gedaagde] slechts met medewerking van de bewindvoerder of met machtiging van de kantonrechter over haar goederen beschikken (artikel 1:438 lid 2 BW). Schulden die tijdens het bewind voortspruiten uit een handeling met of jegens [gedaagde] zonder medewerking van de bewindvoerder of machtiging van de kantonrechter, kunnen niet op de onder bewind staande goederen van [gedaagde] worden verhaald als de schuldeiser het bewind kende of behoorde te kennen (artikel 1:440 BW).
4.2.
Niet in geschil is dat [gedaagde] de zorg bij de tandarts is aangegaan zonder medewerking van de bewindvoerder of machtiging van de kantonrechter.
4.3.
Evenmin is in geschil dat de tandarts het bewind niet kende. Naar het oordeel van de kantonrechter had de tandarts het bewind over de goederen van [gedaagde] wel behoren te kennen, omdat het stond ingeschreven in het register. Dat register is openbaar.
4.4.
Infomedics heeft daartegenover aangevoerd dat [gedaagde] met acute pijnklachten bij de tandarts kwam en dat de tandarts zich vooral heeft gericht op het verhelpen van de pijnklachten door een onderzoek uit te voeren naar de prothese van [gedaagde] , een reparatie uit te voeren en een nieuw prothese te leveren. Volgens Infomedics had [gedaagde] het bewind moeten melden bij de tandarts.
4.5.
De kantonrechter volgt Infomedics daarin niet. De omstandigheid dat de tandarts zich heeft gericht op het verhelpen van acute pijnklachten, verandert niet dat zij vooraf het register had kunnen raadplegen, hetgeen een eenvoudige en snelle handeling inhoudt. Dat kan anders zijn in geval van een levensbedreigende situatie waarin medisch handelen acuut noodzakelijk was en zij die zorg moest bieden. Infomedics heeft echter geen feiten en omstandigheden aangevoerd dat de acute pijnklachten van [gedaagde] een levensbedreigende situatie opleverden. De omstandigheid dat de tandarts de zorg over twee dagen heeft gespreid, namelijk op 14 en 21 september 2024, wijst juist op het tegendeel. Bovendien geldt dat zelfs als er al een levensbedreigende situatie zou zijn geweest op 14 september 2024 de tandarts ook na de zorg op 14 september 2024 de medewerking van de bewindvoerder had kunnen vragen om de zorg daarna met medewerking van de bewindvoerder op 21 september 2024 voort te zetten. Dat is niet gebeurd.
4.6.
De door Infomedics aangevoerde omstandigheid dat [gedaagde] zelf niet heeft gemeld dat haar goederen onder bewind stonden, neemt de eigen verantwoordelijkheid van de tandarts niet weg om het register te raadplegen en de medewerking van de bewindvoerder te vragen.
4.7.
Gelet op het bovenstaande gaat het om een schuld van [gedaagde] voortvloeiende uit een handelen zonder medewerking van de bewindvoerder of machtiging van de kantonrechter, terwijl de tandarts het bewind over de goederen van [gedaagde] behoorde te kennen. Die schuld kan niet op de onder bewind staande goederen van [gedaagde] worden verhaald (artikel 1:440 BW). De vordering van Infomedics zal daarom worden afgewezen.
4.8.
Infomedics is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van de bewindvoerder worden vastgesteld op nihil.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vordering van Infomedics af,
5.2.
veroordeelt Infomedics in de proceskosten aan de zijde van de bewindvoerder vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. Swaanen en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2024.