ECLI:NL:RBZWB:2024:9337

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 december 2024
Publicatiedatum
15 januari 2025
Zaaknummer
429935 / FA RK 24-5925
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking tot voortzetting van een crisismaatregel in een civiele procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 december 2024 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel. Het verzoek tot voortzetting is ingediend door de officier van justitie, met als doel de crisismaatregel voor de duur van drie weken te verlengen. Betrokkene, geboren in 1959, verblijft momenteel in een accommodatie en heeft een geschiedenis van psychische aandoeningen, waaronder suïcidaliteit en gedragsstoornissen. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 december 2024 zijn zowel betrokkene als haar advocaat gehoord, evenals medische professionals die betrokken zijn bij haar zorg. Betrokkene heeft aangegeven dat zij graag naar huis wil, maar de rechtbank heeft geconcludeerd dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, wat de voortzetting van de crisismaatregel rechtvaardigt. De rechtbank heeft de gevraagde machtiging verleend en de noodzakelijke vormen van verplichte zorg vastgesteld, waaronder medische controles en beperkingen in de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft andere verzochte vormen van zorg afgewezen, omdat deze niet noodzakelijk werden geacht. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Van Eck, rechter, en is op schrift gesteld op 3 januari 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/429935 / FA RK 24-5925
Datum uitspraak: 20 december 2024
Beschikking voortzetting crisismaatregel
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1959 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
wonend in [plaats 1] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] te [plaats 2] ,
advocaat: mr. C.E.J.E. Kouijzer te Middelburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen van 18 december 2024, binnengekomen bij de rechtbank op 18 december 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 20 december 2024. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • dhr. [naam 1] , specialist ouderengeneeskunde (hierna: de arts).
Daarnaast waren aanwezig, maar zijn niet gehoord:
  • mw. [naam 2] , specialist ouderengeneeskunde in opleiding;
  • [naam 3] van de verpleging.
1.3.
De officier van justitie is, zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek, niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Wat vaststaat

2.1.
Betrokkene verblijft met een crisismaatregel in [accommodatie] te [plaats 2] . De burgemeester van Reimerswaal heeft de crisismaatregel op 17 december 2024 genomen.

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken te verlenen.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene verklaart dat ze graag naar huis wil, want ze heeft niet het gevoel dat ze tijdens haar opname bij [accommodatie] geholpen wordt. Betrokkene vindt het moeilijk dat ze binnen moet blijven. Ook vraagt betrokkene om een verhoging van haar medicatie.
4.2.
De advocaat geeft aan dat het een aantal jaar best goed is gegaan met betrokkene. Betrokkene hoopt dat ze op de afdeling goed ingesteld kan worden op medicatie en tot rust kan komen, zodat ze uiteindelijk terug kan keren naar het verzorgingstehuis. De advocaat stelt zich namens betrokkene op het standpunt dat het verzoek moet worden afgewezen, aangezien ze graag terug wil naar het verzorgingstehuis. Betrokkene geeft aan dat zij zich daar zal gedragen. De advocaat stelt zich op het subsidiaire standpunt dat er sprake is van een psychische stoornis en onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Het verzoek kan derhalve worden toegewezen. De vormen van verplichte zorg moeten worden beperkt tot het verrichten van medische controles, het beperken van de bewegingsvrijheid en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten. De overige verzochte vormen van verplichte zorg zijn niet noodzakelijk. De advocaat hoopt dat de woning van betrokkene in het verzorgingstehuis wordt vrijgehouden.
4.3.
De arts licht toe dat betrokkene al twee jaar woont op een psychiatrische afdeling van een verzorgingstehuis. Ze is daarnaast al meer dan dertig jaar bekend met diverse aandoeningen. Betrokkene heeft op vele plekken gewoond en heeft meerdere gedwongen opnames gehad. De laatste tijd ging het steeds slechter met betrokkene en het was onmogelijk dat zij nog langer in het verzorgingstehuis verbleef. Betrokkene heeft het hele medicatietraject, inclusief ECT, al doorlopen. De arts verklaart daarnaast dat betrokkene steeds vraagt om grote hoeveelheden rustgevende medicatie. Ook rookt ze dwangmatig en stak ze vloeipapier aan op de gang, hetgeen zorgde voor overlast. Het is daarom van belang dat de hoeveelheid sigaretten per dag worden gereguleerd. Voorts klopte betrokkene steeds bij medecliënten aan en heeft ze last van chronische buikpijn zonder lichamelijke oorzaak. De arts licht bovendien toe dat betrokkene niet altijd meewerkt aan de medische controles en dat het uitoefenen van toezicht noodzakelijk is, aangezien er sprake is van cameratoezicht op de afdeling.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van drie weken. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag en gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen. Betrokkene is bekend met chronische suïcidaliteit. Ze doet in toenemende mate suïcidale uitspraken en heeft in het verleden suïcidepogingen ondernomen. Daarnaast is gebleken dat betrokkene sigaretten en vloeipapier in de gang aanstak, hetgeen leidt tot brandgevaar. Betrokkene heeft zichzelf verbrand aan haar neus en houdt zich niet aan de afspraken rondom roken. Voorts is er sprake van claimend gedrag en klopt betrokkene steeds op de deuren van medebewoners, hetgeen zorgt voor onrust.
5.3.
Vermoed wordt dat het ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, namelijk depressieve-stemmingsstoornissen, persoonlijkheidsstoornissen en overige dsm-5 stoornissen. Betrokkene is bekend met een obsessie compulsieve persoonlijkheidsstoornis, een somatische systeemstoornis en depressieve klachten. Daarnaast is sprake van veel loop- en rookdrang en chronische suïcidaliteit. Tot slot vertoont betrokkene een achteruitgang in chronische gedragsstoornissen.
5.4.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
5.5.
De rechtbank is op grond van de medische verklaring en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden:
- het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het accepteren van ambulante zorg en het aanbrengen van beperkingen omtrent het rookgedrag van betrokkene;
- het opnemen in een accommodatie.
De rechtbank wijst de overige verzochte vormen van verplichte zorg af, te weten ‘het toedienen van vocht en voeding’, ‘het toedienen van medicatie’, ‘het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen’, ‘insluiten’, ‘onderzoek aan kleding of lichaam’, ‘onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen’, ‘controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen’ en ‘het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek’, nu de noodzakelijkheid daarvan onvoldoende is gemotiveerd en de arts ter gelegenheid van de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze vormen van verplichte zorg niet noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te doen afwenden.
5.6.
Betrokkene verzet zich tegen de zorg. Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene niet opgenomen wil blijven. Daarnaast is betrokkene wilsonbekwaam en weigert de medewerking aan de afspraken omtrent gedrag. Tot slot is gebleken dat betrokkene niet altijd met de behandelaren samenwerking en veel vormen van verplichte zorg afwijst.
5.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.8.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1959 in [geboorteplaats] , wat inhoudt dat de maatregelen zoals genoemd in 5.5. kunnen worden toegepast;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
10 januari 2025;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2024 door mr. Van Eck, rechter, in aanwezigheid van mr. Boomaars, griffier, en op schrift gesteld op 3 januari 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.