ECLI:NL:RBZWB:2024:9336

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 december 2024
Publicatiedatum
15 januari 2025
Zaaknummer
429756 / FA RK 24-5850
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking zorgmachtiging in het kader van een verzoek van de officier van justitie

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 december 2024 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging. Het verzoek is ingediend door de officier van justitie voor een betrokkene, geboren in 1993, die momenteel verblijft in een accommodatie. De rechtbank heeft de procedure op 20 december 2024 behandeld, waarbij verschillende betrokkenen, waaronder een verpleegkundige, een psychiater en de mentor van de betrokkene, zijn gehoord. De officier van justitie was niet aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek aan een schizofreniespectrumstoornis en andere psychotische stoornissen. De betrokkene heeft recent een suïcidepoging gedaan en vertoont verontrustend gedrag, wat leidt tot ernstige zorgen over zijn veiligheid en die van anderen. De rechtbank concludeert dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis, aangezien de betrokkene geen ziektebesef heeft en de ernst van zijn situatie bagatelliseert.

Daarom heeft de rechtbank besloten om de gevraagde zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden te verlenen, met de noodzaak van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft ook andere vormen van zorg afgewezen, omdat deze niet noodzakelijk zijn gebleken. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/429756 / FA RK 24-5850
Datum uitspraak: 20 december 2024
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1993 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
wonend in [plaats 1] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] te [plaats 2] ,
advocaat: mr. S. Köller te Wijk bij Duurstede.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen van 10 december 2024, binnengekomen bij de rechtbank op 12 december 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 20 december 2024. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • dhr. [naam 1], psychiater;
  • mw. [naam 2], de mentor van betrokkene (telefonisch aanwezig).
Daarnaast is verschenen, maar niet gehoord:
- een verpleegkundige.
1.3.
De officier van justitie is, zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek, niet verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Wat vaststaat

2.1.
Deze rechtbank heeft bij beschikking van 22 januari 2024 een zorgmachtiging verleend tot en met 22 januari 2025. Betrokkene verblijft met deze machtiging bij [accommodatie] te [plaats 2] .
2.2.
De zorgmachtiging van 22 januari 2024 is bij beschikking van deze rechtbank van 4 april 2024 gewijzigd, in die zin dat de vormen van verplichte zorg ‘insluiten’ en ‘uitoefenen van toezicht op betrokkene’ als maatregelen kunnen worden getroffen. Deze machtiging geldt tot en met 22 januari 2025.
2.3.
Voor betrokkene is bij beschikking van deze rechtbank van 12 oktober 2023 mentorschap ingesteld.
2.4.
Voor betrokkene is bij beschikking van deze rechtbank van 5 september 2022 bewindvoering ingesteld.

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden te verlenen.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene verklaart dat het allemaal erg lang duurt. Hij wil het liefst naar huis. Betrokkene licht daarnaast toe dat het de bedoeling is dat hij eerst naar Utrecht gaat voor een ECT-behandeling en dat hij daarna naar huis kan met begeleiding van het FACT-team. Betrokkene heeft inmiddels vooruitgang geboekt en staat positief tegenover een ambulante behandeling van het FACT-team. Betrokkene staat tot slot niet achter zijn diagnoses.
4.2.
De advocaat stelt zich namens betrokkene op het standpunt dat het verzoek moet worden afgewezen, aangezien betrokkene het nut niet ziet van een zorgmachtiging. Het plan is om een ECT-behandeling te ondergaan in Utrecht en daarna naar huis te gaan met ambulante behandeling. Hiermee is betrokkene akkoord. Betrokkene staat ook achter het innemen van de medicatie. Op grond hiervan is er sprake van vrijwilligheid en moet het verzoek worden afgewezen. De advocaat bepleit tot slot voor een zo kort mogelijke duur, mocht de rechtbank de zorgmachtiging toewijzen.
4.3.
De psychiater geeft aan dat er bij betrokkene sprake is van een chronisch verloop van een psychose. Daarnaast heeft betrokkene recent met een spijkerpistool tweemaal door zijn hoofd geschoten. Dit heeft gelukkig niet voor ernstige schade gezorgd. De psychiater heeft nagedacht over hoe hij betrokkene een betere kwaliteit van leven kan bieden, zodat een volgende suïcidepoging kan worden voorkomen. Het is de bedoeling om betrokkene een ECT-behandeling te laten ondergaan in Utrecht. Aldaar wordt er bekeken wat ze voor betrokkene kunnen betekenen. Een zorgmachtiging is noodzakelijk, omdat betrokkene geen ziektebesef en -inzicht heeft. De psychiater hoopt dat betrokkene na de ECT-behandeling naar huis kan gaan en ambulant begeleid wordt.
4.4.
De mentor verklaart dat ze achter de aanvraag van de zorgmachtiging staat, omdat betrokkene geen ziekte-inzicht heeft. De mentor wil bezien of het mogelijk is om betrokkene naar huis te laten gaan, mits dit onder de juiste voorwaarden plaatsvindt. Er is geen sprake van vrijwilligheid, aangezien betrokkene een behandeling niet nodig vindt.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van twaalf maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis. Betrokkene heeft namelijk schizofreniespectrum en andere psychotische stoornissen en middelgerelateerde en verslavingsstoornissen. Betrokkene is bekend met psychoses in het kader van schizofrenie en polymiddelenmisbruik. Daarnaast is er sprake van een knik in zijn ontwikkeling als gevolg van de negatieve symptomen van schizofrenie.
5.3.
Deze stoornis veroorzaakt ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat betrokkene onder invloed van een ander raakt en het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag. Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene recent een suïcidepoging heeft gedaan door zichzelf tweemaal met een spijkerpistool door zijn hoofd te schieten. De kans op een nieuwe suïcidepoging is aannemelijk. Daarnaast is betrokkene verward en veroorzaakt hij overlast, nu hij naakt heeft rondgelopen op straat, mensen lastig heeft gevallen en lawaai heeft gemaakt. Hierdoor roept betrokkene mogelijk agressie van anderen op zich af. Ook is er sprake van openbaar dronkenschap en negatieve symptomen van schizofrenie, zoals een gebrek aan dagbesteding, initiatiefloosheid, zelfverwaarlozing en zich terugtrekken. Betrokkene verzorgde zichzelf slecht en zwierf rond. Tot slot is gebleken dat betrokkene dreigend en agressief kan zijn richting derden.
5.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
5.5.
Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene geen ziektebesef en -inzicht heeft. Betrokkene is van mening dat er geen sprake is van een psychische stoornis en bagatelliseert de ernst van de situatie. Daarnaast is betrokkene bekend met zorgmijding en is hij meermaals ongeoorloofd afwezig geweest tijdens zijn opname bij [accommodatie] . Er is geen sprake van duurzame vrijwilligheid. Daarom is verplichte zorg nodig.
5.6.
De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
  • het verrichten van medische controles;
  • het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten.
De rechtbank is van oordeel dat het verzoek van de officier van justitie ambtshalve door de rechtbank kan worden aangevuld, nu gebleken is dat de zorgvorm ‘het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen’ noodzakelijk is, gelet op de beoogde ECT-behandeling van betrokkene in Utrecht. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat ook de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn,
indien sprake is van decompensatie van het toestandsbeeld van betrokkene en/of het ernstig nadeel niet langer in het ambulante kader kan worden afgewend:
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- het opnemen in een accommodatie.
De rechtbank wijst de verzochte vormen van verplichte zorg ‘insluiten’, ‘onderzoek aan kleding of lichaam’, ‘onderzoek van de woon- of verblijfruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen’ en ‘controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen’ af, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de psychiater tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze vormen van zorg niet noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
5.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.8.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een zorgmachtiging voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1993 in [geboorteplaats] , inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in 5.6. kunnen worden getroffen;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
20 december 2025;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2024 door mr. Van Eck, rechter, in aanwezigheid van mr. Boomaars, griffier, en op schrift gesteld op 3 januari 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.