Op 17 december 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een nadere beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2019. De zaak is behandeld in het kader van de zorg voor de ontwikkeling en veiligheid van het kind, waarbij de moeder recentelijk haar woning heeft verloren en geen behandeling meer volgt bij de GGZ. Er zijn vermoedens van drugsgebruik bij de moeder, die momenteel met haar partner in een auto verblijft. De vader is gedetineerd in Griekenland en er is onduidelijkheid over zijn verblijfplaats en de duur van zijn detentie. De kinderrechter heeft besloten de behandeling van de zaak voort te zetten ondanks de afwezigheid van de moeder en de vader, gezien het belang van de minderjarige bij duidelijkheid over haar verblijf bij de pleegouders.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de situatie van de moeder is verslechterd en dat de minderjarige nog steeds in haar ontwikkeling wordt bedreigd. De hulpverlening aan de minderjarige zal worden voortgezet, en er zal onderzoek worden gedaan naar eventuele ADHD. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 6 juli 2025, en de beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De kinderrechter heeft benadrukt dat de moeder haar behandeling bij de GGZ moet hervatten en bereikbaar moet zijn voor de gecertificeerde instelling en de pleegmoeder. De GI zal blijven proberen contact te leggen met de vader.