ECLI:NL:RBZWB:2024:9330

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 december 2024
Publicatiedatum
13 januari 2025
Zaaknummer
C/02/430051 / JE RK 24-2291 en C/02/430053 / JE RK 24-2293
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. de Jong
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Spoedmachtiging uithuisplaatsing van minderjarigen wegens ernstige zorgen over de belastbaarheid van de moeder

Op 19 december 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een spoedprocedure betreffende de uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De kinderrechter heeft de Stichting Jeugdbescherming Brabant, de gecertificeerde instelling, gemachtigd om de minderjarigen uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. Dit besluit is genomen vanwege ernstige zorgen over de emotionele en fysieke veiligheid van de kinderen, die onder toezicht stonden van de GI. De moeder van de kinderen vertoonde tekenen van emotionele uitputting en was niet in staat om de nodige zorg en veiligheid te bieden. De situatie was zo ernstig dat de kinderrechter oordeelde dat de veiligheid van de kinderen niet langer gewaarborgd kon worden in de thuissituatie. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden uitgevoerd, ook als hiertegen hoger beroep wordt ingesteld. De moeder zal in het kader van de pilot kosteloze rechtsbijstand een advocaat toegewezen krijgen, zodat zij haar belangen kan behartigen in de verdere procedure. De beslissing is mondeling en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is op 20 december 2024 vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummers: C/02/430051 / JE RK 24-2291 (spoed)
C/02/430053 / JE RK 24-2293 (regulier)
Datum uitspraak: 19 december 2024
beschikking van de kinderrechter over een (spoed)uithuisplaatsing
in de zaken van
STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,
locatie Etten-Leur
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (GI),
betreffende de minderjarigen:
[minderjarige 1],
geboren op [geboortedag 1] 2016 in [geboorteplaats 1] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2],
geboren op [geboortedag 2] 2018 in [geboorteplaats 2] ,
hierna te noemen: [minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Het procesverloop

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek van de GI van 19 december 2024;
- een schriftelijke aanvulling van het verzoek, ingekomen bij de griffie op 20 december 2024.

2.De feiten

2.1
Het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de moeder.
2.2
De vader is overleden.
2.3
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] wonen bij de moeder bij Ouder-Kind van [organisatie].
2.4
Bij beschikking van 25 oktober 2024 heeft de kinderrechter [minderjarige 1] en [minderjarige 2] onder toezicht gesteld van de GI met ingang van 25 oktober 2024 tot 25 april 2025.

3.De verzoeken

C/02/430051 / JE RK 24-2291 (spoed)
3.1
De GI verzoekt een (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van vier weken en om deze beschikking onverwijld af te geven, zonder daaraan voorafgaand horen van de belanghebbenden.
C/02/430053 / JE RK 24-2293 (regulier)
3.2
Daarnaast verzoekt de GI om [minderjarige 1] en [minderjarige 2] aansluitend uit huis te mogen plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling.
3.3
De GI verzoekt verder om de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De beoordeling

Wat zegt de wet?
4.1
Op basis van artikel 1:265b lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de kinderrechter de GI, die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling, op haar verzoek machtigen de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen indien dit noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige of tot onderzoek van diens geestelijke of lichamelijke gesteldheid.
4.2
Op grond van artikel 800, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan een beschikking over het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing onverwijld worden afgegeven, indien de mondelinge behandeling van het verzoek niet kan worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor de jeugdige.
Wat vindt de kinderrechter?
4.3
Op grond van verzoek en de aanvulling daarop komt de kinderrechter tot het oordeel dat het dringend en onverwijld noodzakelijk is om de verzochte spoedmachtiging te verlenen. Gebleken is dat er grote zorgen zijn over de belastbaarheid van de moeder. [minderjarige 2] vertoont gedragsproblematiek en doet een groot beroep op de moeder. Zij is emotioneel volledig uitgeput en geeft aan het niet meer te trekken. De moeder is volledig overvraagd. De thuissituatie loopt daardoor uit de hand, met name ten aanzien van [minderjarige 2] . De moeder geeft over hem aan dat het niet meer lukt en dat hij ‘er uit moet’. Ook geeft de moeder aan [minderjarige 2] ‘van het balkon te gooien’. De moeder heeft [minderjarige 2] geslagen en ook heeft zij spullen uit de woning vernield. Daarnaast stelt de moeder zich dreigend op en scheldt zij veel. Volgens de jeugdbeschermer neemt de hysterie van de moeder steeds verder toe en doet zij ook suïcide-uitspraken. De veiligheid van beide kinderen is in het gedrang gelet op haar verslechterde toestand. De GI en de [organisatie] weten de situatie niet te keren.
4.4
Door voormelde omstandigheden kan de moeder [minderjarige 1] en [minderjarige 2] niet de veiligheid bieden die zij nodig hebben. Ook worden zij, doordat zij met de gedragingen van de moeder worden belast, in hun sociaal-emotionele ontwikkeling bedreigd.
4.5
Gelet op het voorgaande komt de kinderrechter tot het oordeel dat het dringend en onverwijld noodzakelijk is dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in het belang van hun verzorging en opvoeding met spoed uit huis wordt geplaatst in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, en dat de mondelinge behandeling van het verzoek niet kan worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . Hun veiligheid kan bij de moeder thuis onvoldoende worden gewaarborgd.
4.6
De GI en de ouders worden in de gelegenheid gesteld hun mening te geven op het verzoek op de hierna vermelde mondelinge behandeling.
4.7
In afwachting van deze mondelinge behandeling zal de machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van twee weken worden verleend, onder aanhouding van het overige deel van het verzoek, als in het dictum vermeld.
4.8
De kinderrechter zal de toewijzende beslissing, gelet op de aard daarvan, uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht door de GI. Dat betekent dat de beslissing alvast moet worden gevolgd, ook als hiertegen hoger beroep wordt ingesteld.
Pilot kosteloze rechtsbijstand
4.9
In het kader van de pilot kosteloze rechtsbijstand bij een verzoek tot spoeduithuisplaatsing kan een advocaat aan ouders worden toegevoegd. Dit betreft de ouder(s) met gezag die het kind als behorende tot zijn gezin dagelijks verzorgt en opvoedt. Nu [minderjarige 1] en [minderjarige 2] bij de moeder wonen en zij hen dagelijks verzorgt en opvoedt, betekent dit dat de rechtbank aan de moeder een advocaat zal toevoegen.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1
verleent een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 19 december 2024 tot 2 januari 2025;
5.2
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3
houdt het resterende deel van het verzoek om een (aansluitende) machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen aan tot de mondelinge behandeling van
[datum] 2024 te [uur]bij de kinderrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (mr. Van Leuven), locatie Breda, Stationslaan 10, 4815 GW;
5.4
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping voor die mondelinge behandeling voor de GI, de moeder en haar advocaat;
5.5
bepaalt dat [minderjarige 1] door de griffier bij separate brief wordt opgeroepen om, als zij dat wil, haar mening kenbaar te maken tijdens een kindgesprek, op een dag voorafgaande aan voormelde mondelinge behandeling;
5.6
behoudt zich iedere verdere beslissing voor.
Deze beslissing is mondeling en in het openbaar uitgesproken op 19 december 2024 door
mr. De Jong, kinderrechter.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 20 december 2024 door mr. De Jong, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. Vos als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.