ECLI:NL:RBZWB:2024:9292

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 november 2024
Publicatiedatum
9 januari 2025
Zaaknummer
11123441 - MB VERZ 24-674
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijk gegrond beroep tegen verkeersboete wegens onduidelijke situatie tijdens werkzaamheden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene, een bromfietser, had een boete ontvangen omdat zij op 31 juli 2022 op de Sint Janstraat in Breda niet de rijbaan had gebruikt, terwijl er geen verplicht fiets/bromfietspad aanwezig was. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld, nadat de officier van justitie het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting heeft betrokkene aangevoerd dat de boete niet redelijk was, omdat er werkzaamheden waren die de weg versperden, waardoor zij moest uitwijken. Dit leidde tot een onduidelijke situatie, waardoor zij de verkeersborden niet goed kon waarnemen.

De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft verzocht om het beroep gedeeltelijk gegrond te verklaren, met als argument dat het beroepschrift te laat was ingediend, maar dat de omstandigheden aanleiding gaven om het toch inhoudelijk te behandelen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, inderdaad had plaatsgevonden, maar dat er aanleiding was om de boete te matigen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de onduidelijke situatie door de werkzaamheden op de pleeglocatie een belangrijke factor was en heeft de boete verlaagd tot € 40,-.

De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd, en het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid had betaald, moet door de officier van justitie worden terugbetaald. De uitspraak is openbaar gedaan en betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer.: 11123441 \ MB VERZ 24-674
CJIB-nummer: 9062 5422 5162 4201
uitspraakdatum: 21 november 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 21 november 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: als bromfietser niet de rijbaan gebruiken als er geen verplicht fiets/bromfietspad aanwezig is (bord G12) op de Sint Janstraat [huisnummer] te Breda op 31 juli 2022 om 09:20 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. In de Sint Janstraat was door werkzaamheden de weg versperd, waardoor betrokkene moest uitwijken. De veiligheid van haarzelf en die van voorbijgaande voetgangers hadden de volledige aandacht, waardoor betrokkene de navigatie niet goed hoorde en de verkeerde afslag nam. Betrokkene is uiteindelijk in de Sint Janstraat omgekeerd. Tot slot is het bord onvoldoende zichtbaar wanneer je vanaf de kant waar betrokkene vandaan kwam de straat in komt rijden
Ter zitting heeft betrokkene hieraan verder niets toegevoegd.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gedeeltelijk gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het beroepschrift is te laat ingediend bij de kantonrechter. Hiervoor is als reden aangevoerd dat het beroepschrift is kwijt geraakt. De zittingsvertegenwoordiger verzocht de betrokkene het voordeel van de twijfel te geven en het beroepschrift toch inhoudelijk te behandelen. Ten tijde van de gedraging was er sprake van werkzaamheden op de pleeglocatie. Hierdoor was de situatie onduidelijk. Toch is het de verantwoordelijkheid van de bestuurder om extra alert te zijn. Het bord had moeten worden waargenomen. Betrokkene is bij de officier van justitie niet gewezen op het recht om gehoord te worden. Vanwege deze schending van de hoorplicht verzoekt de zittingsvertegenwoordiger de boete te matigen met 25%. Voorts is er sprake van overschrijding van de redelijke termijn, waardoor de zittingsvertegenwoordiger verzoekt de boete nogmaals te matigen met 25%.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Dat wordt ook niet ontkend.
De boete is in zoverre dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. Daarbij is van belang dat er sprake was van een onduidelijke situatie. Ten tijde van de gedraging vonden er werkzaamheden plaats op de pleeglocatie. De boete zal worden gematigd tot € 40,-.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 40,- plus € 9,- administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 60,-, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, bijgestaan door de griffier L.I.M. Appels, en in het openbaar uitgesproken op 21 november 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing , dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 90008, 4800 PA Breda Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: