Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene] B.V.
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die was opgelegd aan [betrokkene] B.V. De boete was opgelegd wegens het laten staan van een voertuig op een groenstrook aan de Biesboschweg te Drimmelen op 30 juli 2022. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 21 november 2024 was de gemachtigde van betrokkene, mr. N.G.A. Voorbach, niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A. de Vreeze, was wel aanwezig.
De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de beschikbare stukken, waaronder de verklaring van de verbalisant. De gemachtigde van betrokkene voerde aan dat de gedraging niet had plaatsgevonden en dat er geen sprake was van een groenstrook, omdat deze niet door de gemeente was aangelegd. De zittingsvertegenwoordiger betoogde echter dat de foto’s in het dossier aantonen dat er wel degelijk sprake was van een groenstrook, die was aangelegd om parkeerhavens af te grenzen.
De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de vaststelling dat de gedraging was verricht. De kantonrechter benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van de bestuurder is om te verifiëren of parkeren op een bepaalde plek is toegestaan. Gezien de omstandigheden en de argumenten van betrokkene, werd het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De uitspraak werd openbaar gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, bijgestaan door griffier L.I.M. Appels.