ECLI:NL:RBZWB:2024:9278

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 december 2024
Publicatiedatum
9 januari 2025
Zaaknummer
RK 24-027077
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid klaagschrift op grond van artikel 552a Sv inzake beslaglegging op telefoon

Op 23 december 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De klager, geboren in 1979 en vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. B.P.J.H. van de Luijtgaarden, had op 31 oktober 2024 een klaagschrift ingediend ter opheffing van het beslag op zijn telefoon, die op 23 september 2024 in beslag was genomen. Tijdens de zitting op 9 december 2024 zijn zowel de klager als de officier van justitie, mr. C.P.G. Tax, gehoord. De officier van justitie stelde dat er geen strafvorderlijk belang meer was bij het voortduren van het beslag, aangezien de telefoon aan de klager zou worden teruggegeven. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beslag op de telefoon, gelegd op grond van artikel 94 Sv, inmiddels was opgeheven. Hierdoor was er geen aanleiding meer voor het klaagschrift, dat niet-ontvankelijk werd verklaard. De beslissing is genomen door mr. J.P.M. Hopmans, rechter, en is op dezelfde dag openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep in cassatie worden ingesteld door zowel het Openbaar Ministerie als de klager.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
raadkamernummer : 24-027077
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[klager],
geboren op [datum] 1979,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. B.P.J.H. van de Luijtgaarden advocaat te Roosendaal, (Bovendonk 11A, 4707 ZH Roosendaal),
hierna te noemen: de klager, tevens beslagene.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • het klaagschrift op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv), ingediend op 31 oktober 2024 ter griffie van deze rechtbank;
  • de kennisgeving van inbeslagneming op grond van artikel 94, waaruit blijkt dat op 23 september 2024 onder klager in beslag is genomen: een telefoon, merk Samsung, kleur zwart;
  • de reactie van de officier van justitie en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Op 9 december 2024 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie mr. C.P.G. Tax en klager gehoord.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het beslag met last tot teruggave aan de klager.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat er niet langer sprake meer is van inbeslagname. Op 27 november 2024 is aan de raadsman van klager medegedeeld dat de inbeslaggenomen telefoon aan klager zal worden teruggeven. Het beslag is opgeheven, zodat het klaagschrift niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
Het beslag op de telefoon is gelegd op grond van artikel 94 Sv.
De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend.
De rechtbank dient na te gaan of het belang van strafvordering verlangt dat het beslag wordt voortgezet. Hiervan is sprake wanneer het in beslag houden van het goed kan dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk voordeel aan te tonen dan wel wanneer niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen strafvorderlijk belang meer is bij het voortduren van het beslag op de telefoon en heeft tot teruggave besloten. De rechtbank stelt vast dat het beslag gelegd op grond van artikel 94 Sv daardoor is geëindigd. De rechtbank zal de klager niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart de klager niet-ontvankelijk in het beklag.
Deze beslissing is op 23 december 2024 genomen door mr. J.P.M. Hopmans, rechter, in tegenwoordigheid van I.L. Bruijnooge, griffier, en is uitgesproken op de openbare zitting van 23 december 2024.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).