ECLI:NL:RBZWB:2024:9277

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 december 2024
Publicatiedatum
9 januari 2025
Zaaknummer
RK 24-025028
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding op grond van artikel 530 Sv aan gewezen verdachte

Op 23 december 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in een verzoekschrift op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het verzoek werd ingediend door een gewezen verdachte, vertegenwoordigd door mr. R.T.K. Davidse, en betrof de toekenning van een schadevergoeding ten laste van de Staat. De verzoeker had een vergoeding gevraagd voor kosten van rechtsbijstand, inkomstenderving en kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift.

Tijdens de zitting op 9 december 2024 zijn de verzoeker, zijn advocaat en de officier van justitie, mr. C.P.G. Tax, gehoord. De officier van justitie gaf aan dat het verzoek volledig kon worden toegewezen. De rechtbank heeft de ingediende stukken en de toelichting van de verzoeker in overweging genomen en kwam tot de conclusie dat de verzoeker recht had op een schadevergoeding. De rechtbank oordeelde dat de kosten van rechtsbijstand, inkomstenderving en de forfaitaire vergoeding voor de behandeling van het verzoekschrift voldoende waren onderbouwd.

De rechtbank heeft het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toegewezen tot een totaalbedrag van € 1.223,00. Dit bedrag is als volgt verdeeld: € 363,00 voor kosten van rechtsbijstand, € 180,00 voor inkomstenderving en € 680,00 voor de kosten van de indiening en behandeling van het verzoekschrift. De beslissing is genomen door rechter mr. J.P.M. Hopmans en is op dezelfde dag openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen door het Openbaar Ministerie en binnen een maand door de verzoeker hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
parketnummer : 02-227868-24
raadkamernummer : 24-025028
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het verzoek op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker],
geboren op [datum] 1986 te [plaats],
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. R.T.K. Davidse, advocaat te Middelburg (Damplein 3, 4331 GC Middelburg),
hierna te noemen: de verzoeker.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het op 8 oktober 2024 bij de griffie ingediende verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 van het Wetboek van strafvordering(Sv) ten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 363,00, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • € 180,00, voor vergoeding van inkomstenderving;
  • € 340,00 als forfaitaire vergoeding voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • de kennisgeving sepot van 15 juli 2024;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie;
  • de overige stukken in het raadkamerdossier.
Op 9 december 2024 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie mr. C.P.G Tax, verzoeker en mr. R.T.K. Davidse als advocaat van verzoeker gehoord.
Verzoeker heeft ter zitting nadere stukken overlegd ter onderbouwing van de door hem gevraagde vergoeding met betrekking tot inkomstenderving.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het verzoek na de gegeven toelichting van verzoeker geheel kan worden toegewezen.

2.De beoordeling

De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen omdat de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank zou worden vervolgd.
Op grond van artikel 530 Sv wordt aan een gewezen verdachte een vergoeding toegekend van de reis- en verblijfskosten die voor het onderzoek en de behandeling van de zaak zijn gemaakt. Er kan ook een vergoeding worden toegekend voor de schade die hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling van de zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden. Tot slot kan ook een vergoeding voor de kosten van een raadsman worden toegekend, tenzij de raadsman was toegevoegd.
Artikel 534 lid 1 Sv bepaalt dat de toekenning van een schadevergoeding steeds plaatsheeft, als en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter gronden van billijkheid aanwezig zijn. Bij deze beoordeling worden alle omstandigheden in aanmerking genomen.
Het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand ter hoogte van
€ 363,00is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
Verzoeker heeft een bedrag ter hoogte van
€ 180,00verzocht voor inkomstenderving. Verzoeker heeft ter onderbouwing hiervan stukken overgelegd. Gelet daarop acht de rechtbank het verzoek voldoende onderbouwd en zal de rechtbank dit bedrag toewijzen.
Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van
€ 680,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 1.223,00, bestaande uit:
- € 363,00 aan kosten van rechtsbijstand;
- € 180,00 aan kosten in verband met inkomstenderving en
- € 680,00 de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
bepaalt dat een bedrag van
€ 680,00zal worden overgemaakt op [rekeningnummer 1] ten name van Qudos Advocaten onder vermelding van “[verzoeker]/OM”;
bepaalt dat een bedrag van
€ 543,00zal worden overgemaakt op [rekeningnummer 2] ten name van [verzoeker] onder vermelding van “[verzoeker]/OM”.
Deze beslissing is op 23 december 2024 genomen door mr. J.P.M. Hopmans rechter, in tegenwoordigheid van I.L. Bruijnooge, griffier, en is uitgesproken op de openbare zitting van 23 december 2024.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van de beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.