ECLI:NL:RBZWB:2024:9276

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 december 2024
Publicatiedatum
9 januari 2025
Zaaknummer
RK 24-018727
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot schadevergoeding op grond van artikel 530 Sv

Op 23 december 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in een verzoekschrift op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De verzoekster, een B.V., had op 26 juli 2024 een verzoekschrift ingediend bij de griffie, waarin zij een schadevergoeding van € 34.800,12 vroeg voor kosten van rechtsbijstand ten laste van de Staat. Tijdens de zitting op 9 december 2024 zijn de officier van justitie, mr. C.P.G. Tax, en de gemachtigde van verzoekster gehoord. De officier van justitie stelde dat het verzoek tot schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaard moest worden, omdat er geen sprake zou zijn van een 'zaak' in strafrechtelijke zin.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat het feit dat verzoekster door het Waterschap Scheldestromen is gehoord, niet voldoende is om te concluderen dat er een handeling heeft plaatsgevonden die de verwachting rechtvaardigt dat er een vervolging door het Openbaar Ministerie zou volgen. Er heeft geen contact plaatsgevonden tussen het Openbaar Ministerie en de verzoekster of haar advocaten, waardoor er geen sprake is van een 'zaak' zoals bedoeld in artikel 530 Sv. Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank besloten dat verzoekster niet in haar verzoek kan worden ontvangen.

De rechtbank heeft het verzoek van verzoekster afgewezen en verklaart haar niet ontvankelijk in het verzoek. Deze beslissing is genomen door mr. J.P.M. Hopmans en is op de openbare zitting van 23 december 2024 uitgesproken. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen door het Openbaar Ministerie en binnen een maand door verzoekster hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
raadkamernummer : 24-018727
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het verzoek op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoekster] B.V.
Gevestigd te [adres]
hierna te noemen: de verzoekster.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het op 26 juli 2024 bij de griffie ingediende verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 van het Wetboek van strafvordering(Sv) ten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 34.800,12, € 34.800,12, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie;
  • de overige stukken in het raadkamerdossier.
Op 9 december 2024 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie mr. C.P.G. Tax en de heer [gemachtigde] als gemachtigde van verzoekster gehoord.
Verzoekster handhaaft het verzoek tot toekenning van een vergoeding voor de kosten van rechtsbijstand.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld het verzoek tot schadevergoeding niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat er geen sprake is van een ‘zaak’ in strafrechtelijke zin.

2.De beoordeling

De rechtbank is van oordeel dat het gegeven dat verzoekster door het Waterschap Scheldestromen is gehoord onvoldoende is om gezien te kunnen worden als een handeling jegens betrokkene waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen haar ter zake van een bepaalde strafbaar feit door het Openbaar Ministerie een vervolging zal worden ingesteld. Er heeft nimmer contact plaatsgevonden tussen het Openbaar Ministerie en verdachte of haar advocaten. Derhalve is geen sprake van “een zaak” als bedoeld in artikel 530 Sv.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat verzoekster niet in haar verzoek kan worden ontvangen.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart verzoekster niet ontvankelijk in haar verzoek.
Deze beslissing is op 23 december 2024 genomen door mr. J.P.M. Hopmans rechter, in tegenwoordigheid van I.L. Bruijnooge, griffier, en is uitgesproken op de openbare zitting van 23 december 2024.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van de beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.