ECLI:NL:RBZWB:2024:9268

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 december 2024
Publicatiedatum
9 januari 2025
Zaaknummer
RK 24-018972
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding op grond van artikel 530 Sv aan gewezen verdachte

Op 23 december 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in een verzoekschrift op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het verzoek was ingediend op 10 juli 2024 en betrof de toekenning van een schadevergoeding ten laste van de Staat. De verzoeker, die in de raadkamer werd gehoord, vroeg om een vergoeding van € 720,00 voor inkomstenderving en € 680,00 voor de kosten van het opstellen en indienen van het verzoekschrift. De officier van justitie, mr. C.P.G. Tax, steunde het verzoek en stelde dat het volledig toegewezen kon worden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de zaak zonder oplegging van straf of maatregel is geëindigd en dat zij bevoegd is om het verzoek te behandelen. Op basis van artikel 530 Sv kan een gewezen verdachte een vergoeding krijgen voor gemaakte reis- en verblijfskosten, alsook voor schade door tijdverzuim. De rechtbank heeft de omstandigheden van de zaak in overweging genomen en geoordeeld dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn om het verzoek tot schadevergoeding toe te kennen.

De rechtbank heeft het verzoek toegewezen en een totaalbedrag van € 1.400,00 vastgesteld, bestaande uit € 720,00 voor inkomstenderving en € 680,00 voor de kosten van de indiening en behandeling van het verzoekschrift. Dit bedrag zal worden overgemaakt op de rekening van de verzoeker. De beslissing is genomen door mr. J.P.M. Hopmans en is op 23 december 2024 openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen door het Openbaar Ministerie en binnen een maand door de verzoeker hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
raadkamernummer : 24-018972
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het verzoek op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker],
wonende op het [adres],
hierna te noemen: de verzoeker.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het op 10 juli 2024 bij de griffie ingediende verzoek dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 720,00, voor vergoeding van kosten inkomstenderving;
  • € 340,00 als forfaitaire vergoeding voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • de kennisgeving sepot van 22 april 2024;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie;
  • de overige stukken in het raadkamerdossier.
Het verzoek is behandeld op 9 december 2024. Hierbij zijn de officier van justitie mr. C.P.G. Tax en verzoeker gehoord.
Verzoeker heeft het verzoekschrift in raadkamer nader toegelicht.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het verzoek na de gegeven toelichting van verzoeker geheel kan worden toegewezen.

2.De beoordeling

De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen omdat de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank zou worden vervolgd.
Op grond van artikel 530 Sv wordt aan een gewezen verdachte een vergoeding toegekend van de reis- en verblijfskosten die voor het onderzoek en de behandeling van de zaak zijn gemaakt. Er kan ook een vergoeding worden toegekend voor de schade die hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling van de zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden. Tot slot kan ook een vergoeding voor de kosten van een raadsman worden toegekend, tenzij de raadsman was toegevoegd.
Artikel 534 lid 1 Sv bepaalt dat de toekenning van een schadevergoeding steeds plaatsheeft, als en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter gronden van billijkheid aanwezig zijn. Bij deze beoordeling worden alle omstandigheden in aanmerking genomen.
De rechtbank is van oordeel dat verzoeker het verzoek om schadevergoeding genoegzaam heeft toegelicht en derhalve aannemelijk heeft gemaakt. De rechtbank is van oordeel dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn om het verzoek tot schadevergoeding toe te kennen.
Het verzochte bedrag aan inkomstenderving ter hoogte van
€ 720,00is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van de verzoekschriften in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van
€ 680,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 1400,00, bestaande uit:
- € 720,00 aan inkomstenderving;
en
- € 680,00 de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van de verzoekschriften in raadkamer;
bepaalt dat een bedrag van
€ 1.400,00zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van [verzoeker], onder vermelding van “vergoeding proceskosten”.
Deze beslissing is op 23 december 2024 genomen door mr. J.P.M. Hopmans, rechter, in tegenwoordigheid van I.L. Bruijnooge, griffier, en is uitgesproken op de openbare zitting van 23 december 2024.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van de beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.