Op 16 december 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2016. De zaak werd behandeld in het kader van de jeugdbescherming, waarbij de Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering als gecertificeerde instelling (GI) betrokken was. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, die sinds 2019 in een pleeggezin verblijft, nog steeds in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en dat de gronden voor de ondertoezichtstelling nog steeds aanwezig zijn. De zorgen zijn met name gericht op de emotionele ontwikkeling van de minderjarige, die zich uit in zorgelijk gedrag, zowel thuis als op school. De kinderrechter heeft de verzoeken van de GI om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, toegewezen. De ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing zijn verlengd met ingang van 26 december 2024 en tot 26 december 2025. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de maatregelen onmiddellijk kunnen worden uitgevoerd, ongeacht een eventueel hoger beroep. De kinderrechter heeft benadrukt dat stabiliteit en voorspelbaarheid in de situatie van de minderjarige van groot belang zijn, en dat de betrokkenheid van de GI noodzakelijk blijft voor de continuïteit van de hulpverlening.